14 Februari 1950.
67
nemens op korte termijn met bouwplannen bij de raad
te komen. Deze huizen zullen echter self-supporting
moeten zijn. Het zal echter wel moeilijk zijn voor de
huizen van kleiner formaat ieders wens te bevredigen.
Het zal dan ook nodig zijn wat minder eisen aan deze
woningen te stellen dan men in het verleden placht te
doen. Wanneer men niet enkele van deze eisen laat
vallen, dan zal het wel niet meer mogelijk zijn woningen
te bouwen die self-supporting zijn. Bij een bespreking
met de hoofdinspecteur voor de volkshuisvesting is ook
van die zijde gezegd, dat deze woningen zich zelf zullen
moeten bedruipen. Bovendien zal strikt de hand moeten
worden gehouden aan de eisen. welke de bouw- en
woningverordening aan een woning stelt. Op dit laatste
punt is ook nog in een pas van het departement ont-
vangen circulaire de aandacht gevestigd. Burgemeester
en wethouders zullen binnenkort met een behoorlijk plan
komen, wat besproken zal worden in de commissie voor
de vofkshuisvesting, niet in de commissie ad hoc. De
commissie voor openbare werken zal ingeschakeld wor-
den voor het technische gedeelte.
De heer Verhoeven begint met de algemene opmer-
king te maken, dat het geen voordeel is om als eerste
spreker aan de algemene beschouwingen deel te nemen.
Spreker heeft n.l. opgemerkt, dat door de later komende
sprekers in eerste instantie reeds de vorige sprekers
werden beantwoord, waardoor de eerste spreker in het
nadeel komt. Spreker bepleit dan ook om in de toekomst
bij begrotingsbehandelingen de algemene beschouwin-
gen zodanig te houden, dat ieder zegt hetgeen hij van
plan was te zeggen, zonder op voorgaande sprekers in
te gaan, doch dit eerst in tweede instantie te doen.
Waar spreker gesproken heeft over het belang van
de industrie, heeft hij dit bedoeld als zijnde van belang
voor ons land en niet speciaal voor onze gemeente.
Spreker kan zich indenken, dat de situatie in deze ge-
meente zodanig is, dat zij zich niet eigent voor vesti-
ging van grote industrieën. In het algemeen is het ec.hter
zo, dat de industrie voorkeur verdient boven andere
bronnen van welvaart. De economische toestand is
tegen die van vöör de oorlog sterk veranderd. De
handel neemt nu niet meer die plaats in van voorheen.
Nederland was een markt voor rubber, koffie, spece-