14 Februari 1950.
73
schillig welke politieke richting zij waren toegedaan,
samengingen. Spreker meent thans aangetoond te heb-
ben, dat sprekers fractie niet kan worden weergegeven
door de optelsom van 2 2 4. Evenmin zou de heer
Reijnders het aanvaarden, wanneer spreker diens
fractie door de optelsom 1 1 1=3 weergaf. Even-
min kan sprekers fractie het, hier en nu op één lijst
gekozen, aanvaarden wanneer de heer Reijnders deze
scheiding tracht te suggereren. Men heeft gezegd, dat
het van belang is de continuiteit in de samenstelling van
het college van burgemeester en wethouders te hand-
haven, maar spreker wil er dan toch de aandacht op
vestigen. dat men deze continuiteit in 1946 ten opzichte
van de heer ]hr. van de Poll ook niet betracht heeft,
zodat dit argument geen hout snijdt. Spreker heeft nu.
mede namens zijn fractie, het zijne gezegd over de
raadsverkiezingen en de samenstelling van het college
van burgemeester en v/ethouders en gevoelt geen be-
hoefte daar in deze vierjarige periode nog meer politieke
beschouwingen aan te wijden.
Wat de begroting zelf betreft is spreker het eens
met de heer Verhoeven, dat de indiening daarvan niet
te vroeg en niet te laat moet plaats hebben, maar op
het meest efficiente tijdstip. Spreker zegt de wethouder
Mr. Bakhuizen van den Brink dank voor diens toe-
zegging het tijdstip van de behandeling der begroting
zoveel mogelijk terug te schuiven. Voorts heeft spreker
met genoegen vernomen, dat zijn argumenten voor een
afdelingsonderzoek van de begroting door burgemees-
ter en wethouders zullen worden overwogen. Voor wat
de cijfers van de verkiezingsuitslagen in voorafgaande
iaren betreft, heeft spreker geput uit officiële gegevens.
Voor wat de verkiezingen van 1946 en 1949 betreft
zijn ook de percentages officieel. Spreker heeft zich
niet laten leiden door l'art de grouper les chiffres.
Bij de algemene beschouwingen heeft het spreker
voorts getroffen. dat er welhaast een communis opinio
bestond ten aanzien van de onzekerheden van de toe-
komst. Hij kan de beschouwingen van de heren Ver-
hoeven en Mr. Zeelenberg grotendeels onderschrijven.
Ook het antwoord van burgemeester en wethouders
komt spreker bevredigend voor.
Hoewel spreker niet door tal van voorbeelden wil
aantonen dat sommige zaken meer in de sfeer van het