14 Februari 1950. 31
tot hem mocht spreken, temeer omdat spreker de be-
scheidenheid van de heer v. Lent kent en weet, dat
deze wars is van wat we enigszins euphemistisch ,,plas-
dankjes' plegen te noemen, maar de overweging, dat
de heer van Lent net niet genoeg profeet is om in eigen
land niet geëerd te worden, heeft spreker tot de over-
tuiging gebracht, dat het wel ,,dignum et justum" (pas-
send en rechtvaardig) is, om hem de kwaliteiten, die een
goed voorzitter sieren en die spreker zo even hier op-
somde, toe te dichten: De heer van Lent was onpar-
tijdig, heeft steeds de mening van het college verdedigd,
ook als het zijn eigen mening niet was. Hij was slag-
vaardig en leidde de vergaderingen met strakke, doch
ook weer niet te strakke hand en last not least: hij kende
zijn zaakjes en speelde noch op de tribune, noch op de
souffleur. Spreker brengt hem daar dank voor en meent,
dat hij hierin wel de mening van de gehele raad ver-
tolkt.
Thans overgaande tot de bespreking van het beleid
van het gehele college van burgemeester en wethou-
ders in de afgelopen periode, doet het spreker genoegen
te constateren, dat zijn fractie zich met dat beleid in
grote trekken zeer wel heeft kunnen verenigen, al blij-
ven er altijd desiderata,
Men is zeer actief geweest op het gebied van de
woningbouw, al moest helaas het totaal aan woningen
nog verre blijven beneden het kwantum, dat als een
minimum om te voldoen aan de verlangens van onze
eigen ingezetenen, moet worden beschouwd. Spreker
mag hier de vraag aan verbinden of het college van
zins is iets voor te stellen in de richting van hetgeen
Bussum deed, dus buiten het toegestane bouwvolume
om. Spreker weet, dat van zekere zijde soortgelijke
plannen burgemeester en wethouders bereiken, die, naar
het spreker toescheen, niet aan minimum-eisen vol-
deden.
Men heeft in de afgelopen periode kunnen voortgaan
op de weg naar het inhalen van het nagelaten onder-
houd van wegen en straten, al heeft, zoals we ook in
de huidige begroting kunnen constateren, het uitge-
breide busverkeer in deze weer veel schade aangericht
aan wat bij normaal gebruik van de wegen voor jaren
voldoende scheen. Men is voortgegaan onze nieuwe
aanwinst Meer en Berg op te ruimen en meer van uiter-