14 Februari 1950.
87
Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde de be-
handeling van de begroting voor het bedrijf van
OPENBAREWERKEN
voor 1950, op de gewone dienst aan baten en lasten een
bedrag aanwijzende van f 1.120.128.
De heer Zegwaart zegt, dat op blz. 71 onder IV een
uitgave voorkomt voor onderhoud enz. van urinoirs.
Spreker wijst er op, dat in onze gemeente een derge-
lijke gelegenheid voorkomt, die elke vorm van hygiëne
tart. Hij doelt hier op het urinoir aan de Koediefslaan
bij de fa. Franken. Die plaats komt spreker minder
juist voor vanwege de onaangename geur die het
urinoir verspreidt en bovendien in de onmiddellijke na-
bijheid van een levensmiddelenbedrijf. Spreker wijst er
op, dat aan de overkant het pompgebouwtje voor ver-
versing van de Blekersvaart staat, waarbij een klein
plantsoentje aanwezig is. Hij acht het beter, dat het
urinoir daar heen wordt overgeplaatst. Spreker vraagt
of burgemeester en wethouders deze zaak eens willen
bekijken.
De Voorzitter antwoordt, dat het bepalen van een
plaats voor urinoirs heel moeilijk is. Spreker zou het
liefst zo vTeinig mogelijk willen verplaatsen, omdat van
de zijde van de omwonenden onmiddellijk bezwaren
komen. Spreker wil deze zaak wel eens bekijken, hoe-
wel hij nu geen toezegging doet.
De begroting voor Openbare Werken wordt vervol-
gens zonder hoofdelijke steming vastgesteld.
Verder stelt de Voorzitter aan de orde de begroting
voor het
GRONDBEDRIJF
voor 1950, op de gewone dienst aan baten en lasten
aanwijzende een bedrag van f 84.401.en op de kapi-
taaldienst aan inkomsten en uitgaven een bedrag van
f 321.672.—.
De heer Kamerbeek zegt, dat voor het grondbedrijf
per 1 Januari 1950 een schuld resteert van f 772.300.
Spreker vraagt of de vooruitzichten ten aanzien van
dit bedrijf zodanig zijn, dat men optimistisch kan zijn.