14 Februari 1950. 91 de sportparken opnemen. Ten aanzien van de vraag van de heer Kamerbeek moet spreker in herhaling treden. Formeel genomen maakt het nadelig saldo van de sportparken inderdaad de indruk groot te zijn. Het zal de heer Kamerbeek bekend zijn, dat het tekort in werkelijkheid belangrijk lager is door de baten, die uit de vermakelijkheidsbelas- ting voortvloeien. Bovendien wordt op de grond van het sportparkcomplex geleidelijk afgeschreven tot nul, terwijl zij haar waarde behoudt. Het werkelijke tekort op de sportparken is daardoor niet meer dan de helft van het uit de begroting blijkende bedrag, n.l. f 15.000.Slaat men dit bedrag om over het aantal inwoners, dan bedragen de kosten per hoofd f 0.60. Burgemeester en wethouders menen, dat het grote nut, dat in ruime gelegenheid tot sportbeoefening is gelegen, dit bedrag wel rechtvaardigt. Deze begroting wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde de be- handeling van de begroting van het FONDS ARMENGOEDEREN voor 1950, aangevende in inkomsten en uitgaven een bedrag van f 340. De heer Mr. Dr. van Bruggen zegt, dat, tenzij in de Armenwet de wijze van belegging der gelden in in- schrijvingen op het Grootboek der Nationale Schuld is voorgeschreven, hij deze wijze van belegging niet aantrekkelijk vindt. Spreker zag de gelden liever be- legd in stukken die uitlootbaar zijn. De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, antwoordt, dat de begroting van dit fonds vrijwel voor ieder nieuw raadslid de vraag doet rijzen, waarvoor het dient. Op grond van de oorsprong van het fonds is opheffing of andere wijze van belegging niet mogelijk. De heer Verhoeven wijst er op, dat zelfs indien de inschrijvingen op het Grootboek door effecten zouden kunnen worden vervangen, de opbrengst daarvan zo gering is, dat geen meerdere uitkomst verkregen zou worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1950 | | pagina 65