118 14 Februari 1950. Reijnders is toegedaan, dat het herdenken van de be- Vrijdingsdag meer gericht moet zijn op rouw dan op leestvieren. Deze dag stemt tot verheugenis, maar de vreugdevolle gevoelens zijn toch gemengd met deernis voor de gevallen slachtoffers. De heer Mr. Dr. van Bruggen is het met de gedach- ten van de heren van der Linden en Reijnders eens Spreker wijst er op, dat in Canada alle regimenten van het leger op die dag aantreden om de gevallen kame- raden te herdenken. Op deze dag moeten de gedachten dieper gaan. Het moet een dag zijn van soberheid en ernst. De heer Zegwaart wil vaststellen, dat hij niet onder doet voor de andere leden van de raad wat eerbied en piëteit voor de gevallenen betreft. Sprekers bedoeling met zijn voorstel is niet anders dan meer aandacht voor deze dag te vragen. De heer Mr. Zeelenberg vraagt of nu onder ogen wordt gezien om wat meer op de bevrijdingsdag te doen. De voorzitter antwoordt bevestigend. Het voorstel van de heer Zegwaart wordt door de heren Reijnders en Verhoeven ondersteund, waarna het door de voorzitter in stemming wordt gebracht. Het voorstel wordt met 1-17 stemmen verworpen. Alleen de heer Zegwaart stemde voor. De heer Mr. Pliester verzoekt burgemeester en wet- houders om een lijst vermeldende de hoofdfuncties van de ambtenaren met daarnaast de nevenfuncties, die zij vervullen. Dit zou gewenst kunnen zijn om z'ich een oordeel te kunnen vormen over het totale salaris. De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, heeft daar geen bezwaar tegen. Volgno. 185. Opbrengst van aanmaningen en dwangbevelen. De heer Reijnders wijst er op, dat hiervoor geraamd wordt f 1000.terwijl deze raming in 1949 f 250 bedroeg. Spreker is daarvan geschrokken. Hij vraaqt wat de oorzaak is. De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1950 | | pagina 92