132
17 Februari 1950.
desalniettemin van bewust zijn, één gemeenschap te
vormen met één groot doel, de groei en de bloei van
deze gemeente te bevorderen. Ik twijfel er niet aan of
gij zult U dat steeds indachtig zijn. Van mijn kant ver-
klaar ik U hierbij plechtig, dat ik als uw voorzitter en
burgemeester, mij stellend boven de partijen, objectief
en onpartijdig de vergaderingen zal leiden.
Mijne Heren Wethouders,
Verblijdend was het voor mij, reeds vöördat ik U
mocht ontmoeten, te vernemen, dat de onderlinge ver-
standhouding in uw college niets te wensen overlaat; ja,
dat een roep van eensgezindheid, uiteraard zonder be-
ginselverzaking, uw vergaderingen kenmerkt. Het heeft
mij intens goed gedaan, dat gij mij in deze vertrouwde
kring met zoveel sympathie zijt tegemoet getreden, het-
geen de beste verwachtingen wettigt voor een vrucht-
bare samenwerking tot heil onzer gemeente. Maar,
vooral de eerste tijd, zal ik van U moeten leren en
daartoe doe ik een beroep op uw welwillendheid. Uw
grote ervaring en kennis van zaken zullen voor mij van
onschatbare waarde zijn. Moge mijn innige wens in
vervulling gaan en de vergaderingen van ons college
gekenmerkt blijven door een geest van vriendschap en
wederzijds vertrouwen.
Een woord in het bijzonder tot U, mijnheer de loco-
burgemeester.
Ik dank U uit de grond van mijn hart voor de woor-
den van welkom, die gij tot mijn vrouw en mij hebt
gesproken. De verzekering van uw steun en die uwer
collega's mij gegeven, is mij een waarborg voor de toe-
komst en sterkt mij in deze ure. Gij hebt gedurende
ruim zeven maanden het burgemeestersambt waarge-
nomen op een wijze, boven alle lof verheven en dat
ondanks uw drukke particuliere werkzaamheden. Te-
recht heeft men in de laatste raadsvergadering de ge-
legenheid met beide handen aangegrepen om U daar-
voor te huldigen. Ook ik voel mij gedrongen de dank
en diepe erkentelijkheid te vertolken van de ganse be-
volking voor de opofferingen, die gij U hebt moeten
getroosten om zo meesterlijk uw taak te vervullen.
Een dringend beroep wil ik doen op de steun der
ambtenaren en werklieden in hogere en lagere rang.