17 Februari 1950. 125
enkele kilometers afstand van de zee, met directe ver-
bindingen met de grote cultuurcentra uit het Westen
van het land; een gemeente, die zich eerst onder Lur-
gemeester }hr. Mr. van Lennep en later onder het ruim
dertigjarig burgemeesterschap van Jhr. van Doorn ont-
wikkeld heeft van een plattelandsgemeente tot de
moderne forsensengemeente die wij thans kennen, met
royale wegenaanleg, prachtige plantsoenen en midden
in de gemeente een boscomplex van 80 hectare, als
recreatieoord voor inwoners en vreemdelingen. U vindt
hier moderne scholen, een royaal opgezet sportpark-
complex, ideaal gelegen zwemvijvers, een aula met be-
graafplaats, waarvan een collega van U kort geleden
nog opmerkte: „het is hier zo mooi, het moet hier goed
rusten zijn", al hopen wij daar dan nog lang niet aan
toe te zijn.
En ondanks, of misschien dank zij de royale wijze
waarop hier de zaken zijn aangepakt, is de financiële
positie onzer gemeente kerngezond. Wij zijn nooit nood-
lijdend geweest en het is ons altijd nog mogen gelukken
op eigen wieken te blijven drijven.
Daarbij, Mijnheer de Burgemeester, vindt U in onze
gemeente een uitstekende geest onder de inwoners. On-
danks verschil in geloof of politieke overtuiging, welke
wij in onze gemeente met zijn gemengde bevolking
kennen, weten wij elkaar te vinden en het feit, dat aan
onze openbare leeszaal en bibliotheek in hetzelfde ge-
bouw ook een katholieke afdeling is ondergebracht, voor
zover mij bekend, een novum in den lande, is daar wel
het beste bewijs van.
Deze goede geest vindt U ook terug in onze gemeen-
teraad.
Ik ben overtuigd, dat U met de raad prettig zult
samenwerken, zoals ook uw voorganger dat zovele
jaren gedaan heeft.
U vindt een college van wethouders dat, hoewel uit
drie verschillende partijvertegenwoordigers samen-
gesteld en ondanks dat zij geheel verschillend besnaard
zijn, een samenwerking en prettige geest waarborgt,
welke het werken zo aangenaam maken.
Wij kunnen bogen op een zeer bekwaam ambtenaren-
corps onder leiding van hoofdambtenaren, welke vol-
ledig voor hun taak berekend zijn.
Aan de technische diensten hebben we mensen, die