30 Maart 1950. 158
evenwel toe deze zaak in de onderwijscommissie nog
eens rustig te willen bezien.
Wat de opmerking van de heer Mr. Dr. van Bruggen
inzake de naam van de stichting betreft. geeft spreker
toe, dat de naam minder gelukkig gekozen is. De stich-
tinq die de cursus organiseert, noemt zich echter nu
eenmaal zo. Burgemeester en wethouders konden dus
moeilijk anders doen dan deze naam overnemen.
Het voorstel tot aanvulling van het ontwerp-beslmt
door de heer Mr. Pliester acht spreker met aanvaard-
baar. In dit geval bestaat er n.l. nog geen enkel houvast
aan opgedane ervaring. Bovendien zullen naarmate het
leerlingenaantal stijgt, de kosten per leerhng dalen. ln
het ontwerp-besluit is dan ook opgenomen, dat de
subsidie de netto-kosten per leerling bedraagt tot een
maximum van /100.—. Burgemeester en wethouders
hadden in tegenstelling met de heer Mr. Phester, het
door hem gestelde bedrag niet in hun hootd,
In antwoord op de vraag van de heer Verhoeven
zeqt spreker, dat het de bedoeling van burgemeester
en wethouders is, dat de subsidie wordt gecontmueerd.
Het volqend jaar zal dit bedrag in de begroting worden
opqenomen. Dan is met deze post ook enige ervarmg
opqedaan. De raad is aan de hand van de post op de
begroting in de gelegenheid, zich uit te spreken of hij
de subsidie wenst te continueren of stop te zetten.
De heer Mr. Dr. van Bruggen kan zich aansluiten bij
het betoog van de wethouder om deze zaak nog eens
in de onderwijscommissie te bespreken. Wat de opmer-
king van de heer Reijnders en de wethouder betreft, dat
een alqemene subsidieregeling aanleiding geeft tot vra-
qen om subsidie, wijst spreker er op, dat deze stichtmg
toch ook vraagt. De gemeente biedt bij vaststelhng van
een derqelijke regeling niets aan. Spreker begrijpt deze
redenering niet. Hij blijft voorkeur geyen aan een
schema van subsidiëring boven incidentele regehngen.
Als nu andere cursussen subsidie vragen, moeten deze
aanvragen door de raad worden behandeld. Indien
echter algemene regelen zijn gesteld, dan îs het logisc
dat de uitvoering daarvan door burgemeester en wet-
houders geschiedt. Dit is geen delegatie van bevoegd-
heid Bij verordeningen door de raad vastgesteld, îs he
toch vanzelfsprekend, dat burgemeester en wethouders