25
27 April 1950.
4e afd.
DRANKWET.
Aan de Raad,
Volgens art. 6( 4e der Drankwet 1931, Stbl. 476, kan
in 1950 door de Kroon op voorstel van de raad, nadat
Gedcputeerde Staten zijn gehoord, wijziging worden
gebracht in het aantal vergunningen voor deze ge-
meente voor de verkoop van sterke drank in het klein.
Bij Kon. Besluit van 24 December 1930 no. 71 werd
het maximum aantal vergunningen voor de verkoop
van sterke drank in het klein voor Heemstede vastge-
steld op 15.
Noch in 1935, noch in 1940 werd door de raad
aanleiding gevonden verhoging van het maximum aan-
tal vergunningen te verzoeken.
In 1945 is deze aangelegenheid geheel buiten behan-
deling gelaten, omdat de toen geldende distributievoor-
schriften het uitbreiden van het aantal vergunningen
onnodig maakte.
Zoals hierboven vermeld kan in 1950 deze aange-
legenheid opnieuw aan de orde worden gesteld.
Uit een ontvangen rondschrijven van de minister van
Binnenlandse Zaken d.d. 21 November 1949 blijkt wel,
dat voorstellen tot verlaging van het maximum der
vergunningen gunstig zullen worden ontvangen, doch
dat voorstellen tot verhoging op zeer gewichtige gron-
den moeten gebaseerd zijn, om te worden ingewilligd.
Wanneer bij K.B. geen maximum voor deze gemeente
was vastgesteld, zou het aantal vergunningen alhier 60
mogen bedragen en wel volgens art. 5 der Drankwet
1 op iedere 400 inwoners.
Thans zijn er 15 vergunningen of 1 op iedere 1600
inwoners. Gezien deze verhouding bestaat er naar onze
mening geen enkele aanleiding voor verlaging van het
aantal vergunningen.
De vraag is echter, of er gronden zijn voor verhoging
van dit aantal. Voor de beantwoording van deze vraag
is het nodig het volgende onder Uw aandacht te
brengen.
In deze gemeente zijn op het ogenblik van kracht:
2 volledige vergunningen (slijt- en tapvergunning),