25
27 April 1950.
5 tapvergunningen,
8 slijtvergunningen.
Het aantal slijtvergunningen is in verhouding tot
het totaal aantal vergunningen wel zeer hoog. Wat
kan nu bereikt worden met een verhoging van het ma-
ximum? Daarvoor is nodig te weten, welke gegadigden
zijn ingeschreven op de lijst, bedoeld in art. 17 der
Drankwet en welke vergunningen deze personen
wensen.
De lijst, bedoeld in art. 17 vermeldt in volgorde van
de gegadigden:
1 aanvrage voor een slijtvergunning;
1 aanvrage voor een tapvergunning, dan volgen 3
aanvragen voor een slijtvergunning, terwijl daarna pas
weer een aanvrage volgt voor een tapvergunning.
Wanneer door uitbreiding van het aantal vergunnin-
gen bereikt zou kunnen worden, dat in een goed café-
restaurant, b.v. het Verversingshuis in Groenendaal,
een vergunning zou kunnen worden geplaatst, dan zou
het naar onze mening aanbeveling verdienen een voor-
stel tot verhoging van het maximum te doen.
Uit de gegevens van bovengenoemde lijst blijkt ech-
ter, dat het aantal vergunningen met 6 zou moeten v/or-
den vermeerderd om ,,Groenendaal" aan een ,,vergun-
ning te helpen. Van die 6 vergunningen zouden er
echter 4 worden gebruikt als slijtvergunning en nog 1
als tapvergunning in een kleine inrichting aan de Zand-
voortselaan bij de Leidsevaart. In de onmiddellijke om-
geving daarvan is reeds een behoorlijke inrichting met
een tapvergunning gevestigd, terwijl aldaar ook reeds
een aantal inrichtingen met slijtvergunning aanwezig is.
Een uitbreiding van het aantal vergunningen met 6
lijkt ons, gezien het standpunt dat het drankgebruik
moet worden beperkt, voor de Kroon niet aanvaard-
baar. Uitbreiding van het aantal slijtvergunningen, dat
hierdoor in hoofdzaak zou kunnen worden bereikt, komt
ons minder noodzakelijk voor.
Toch achten wij het hoogst gewenst, dat in het ver-
versingshuis in Groenendaal een vergunning tot verkoop
van sterke drank in het klein zou worden gevestigd,
aangezien de behoefte daaraan steeds sterker wordt
gevoeld.
Deze inrichting heeft in de loop der jaren een geheel