197
23 Mei 1950.
ook, dat het speeltuinwerk zich in een blijvende belang-
stelling van de zijde der ouders zal blijven verheugen.
Spreker herinnert zich meermalen plaatjes gezien te
hebben van vaders die zandbakken fabriceerden. Dat
waren hûn zandbakken voor hün kinderen. Indien alles
kant en klaar in gebruik wordt gegeven is het plezier
er gauwer af dan wanneer het eigen spullen zijn. Als
het mogelijk zou zijn om op deze wijze te werken, zou
dat wel erg plezierig zijn.
De heer Mr. van Wijk is het door de commissie voor
onderwijs naar voren gebrachte uit het hart gegrepen.
Spreker wil dit dan ook ten volle onderschrijven. Voor
de jeugd wordt niet gauw te veel gedaan, maar men
kan in dit opzicht ook overdrijven. Het moet niet zo
worden, dat de jeugd zich permanent op een school-
reisje waant. Zelfs zou men dan het gevaar lopen, dat
de bekoring van het schoolreisje afgaat. Indien alles te
mooi is zal de jeugd er gauw genoeg van hebben. Spre-
ker herinnert zich uit zijn jeugd dat ook zeér veel be-
koring kon uitgaan van een woest terrein, waarbij het
liefst gespeeld wordt met b.v. oude bussen, fietswielen
of in loopgraven. Spreker heeft dan ook het gevoel, dat
in dit opzicht overdaad schaadt. Dat de omwonenden
zullen worden gestimuleerd om zelf wat te doen, juicht
spreker toe, terwijl het interesseren van de ouders voor
de speeltuin, de bewaking zal bevorderen. Spreker
hoopt, dat de raad niet het volle door burgemeester en
wethouders gevraagde crediet zal voteren, maar slechts
een bedrag van b.v. f 5000,— zal toestaan.
De heer Ir. Kooijmans is blij in de raad stemmen te
vernemen, die de wenselijkheid uitspreken, dat de ex-
ploitatie van een speeltuin door een vereniging wordt
verzorgd. Spreker heeft in de commissie voor openbare
werken bezwaar gemaakt tegen een exploitatie van
overheidswege, zoals het rapport dier commissie ver-
meldt. Hij is van mening, dat een vereniging deze zaak
moet verzorgen, versterkt door hetgeen de heer van
der Linden in bedoelde commissie verteld heeft van het
werk der R.K. speeltuin aan de Meerweg. Spreker be-
twijfelt of een commissie, die door de heer Schipper
is aangezocht, zulk een voortdurende belangstelling zal
tonen als van een bestuur van een vereniging kan wor-
den verwacht. Spreker gelooft wel, dat een speeltuin in