2.3 Mei 1950.
212
zegt, in antwoord op de vraag van de heer Mr. Pliester,
dat, als hij goed is ingelicht, de tegenwoordige verzor-
ger van de dieren een volledige werkkring heeft. Als
daarbij nu een voliêre en een marmottenhuisje komen,
dan neemt spreker aan, dat dezelfde man het werk niet
meer aan zal kunnen. Zou dat wel het geval zijn, dan
moet spreker tot de conclusie komen, dat de tegenwoor-
dige verzorger maar werk voor een halve dag heeft.
De heer Zegwaart zegt, dat hij met zijn opmerking
inzake de salariëring van het gemeente-personeel blijk-
baar niet buiten de orde was, omdat de voorzitter hem
anders wel tot de orde zou hebben geroepen.
De heer van Lent, wethouder, wijst er, naar aanlei-
ding van de in het geding gebrachte personeelskosten
op, dat thans een halve kracht de dieren voedert en
verder werkzaamheden in Groenendaal verricht. Het is
toch reeds de bedoeling, dat deze halve kracht vervan-
gen wordt door een goede kracht. Het blijft dus één
kracht. Meerdere kosten zijn daaraan niet verbonden.
Het bos, groot 80 H.A. brengt uiteraard hoge kosten
van instandhouding met zich.
De heer Kamerbeek vraagt wat de wethouder er toe
bewogen heeft om aan de jaarlijkse kosten van
f 60.000.nog f 1000.toe te voegen. Als een uit-
gave van f 60.000.al hoog is, dan dient men zich toch
wel eens te bedenken om daaraan nog 1000.toe te
voegen. Bovendien heeft de heer Zegwaart er nog op
gewezen, dat het toezicht in het bos reeds te wensen
overlaat, waardoor ook daarvoor nog kosten zijn te
wachten. Dit vindt spreker geen bezuinigingsmethode.
Hij is van mening, dat gezocht moet worden naar
mogelijkheden van bezuiniging en niet naar vermeer-
dering van uitgaven.
De heer Mr. Zeelenberg begint met op te merken,
dat overigens zeer verstandige mensen ook wel eens
onverstandige besluiten nemen.
Spreker vraagt zich af of deze uitgave wel een post
voor de kapitaaldienst is. Zijns inziens behoort hij meer
thuis op de gewone dienst. Maar dân vooral is deze
uitgave veel te groot. Zo komt spreker er nog verder
van af om voor dit voorstel te voelen. Wij moeten op-