23 Mei 1950. 186 dank te zeggen voor de tot hem gerichte vriendelijke woorden en diens belangstelling bij zijn ziekte getoond. Naar aanleiding van de „verordening op de heffing ener belasting op de honden" (raadsstuk 30), zegt spre- ker, dat het wel erg moeilijk is bij een inkomen van nihil f 7.50 te moeten betalen, terwijl dit ook bij een inkomen van f 2000.nog zeer bezwaarlijk is. Een heffing van f 9.bij een inkomen van f 2000.tot 4000.acht spreker aan de hoge kant. De categorieën personen die hieronder vallen, stellen evenwel het hou- den van honden zeer op prijs, waarom spreker in over- weging geeft om in beide gevallen het tarief te herzien en te verlagen. In artikel 7 der „verordening op de heffing van rech- ten volgens de besmettelijke ziektenwet" (raadsstuk 31 leest spreker, „dat indien bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, burgemeester en wethouders gehele of gedeeltelijke ontheffing van de aanslag kun- nen verlenen". Spreker vraagt in hoever het mogelijk is om iets in te lassen wat onder ,,bijzondere omstandig- heden" moet worden verstaan. Voorts is hij van mening, dat willen de bijzondere omstandigheden bewezen kunnen worden, het wel noodzakelijk zal zijn, dat van de in artikel 7 gestelde termijn van 3 maanden, waarbinnen de ontheffing moet zijn gevraagd, kan worden afgeweken. Bij de „verordening op de heffing van straatbelas- ting (raadsstuk 33) artikel 11, vraagt spreker, of de bepaling, dat het na te vorderen bedrag met het vier- voud wordt verhoogd, naar een speciale maatstaf is vastgesteld. Hoe komt men daaraan? Verder wijst spreker er bij dit artikel op, dat het na te vorderen bedrag met het viervoud wordt verhoogd, indien door de belastingplichtige of zijn gemachtigde niet of niet volledig is voldaan aan de ingevolge deze verordening op hem rustende verplichtingen. Spreker vraagt, of burgemeester en wethouders er iets voor kunnen voelen om hierin te voegen „wetens en willens". Nu kan zich b.v. het geval voordoen, dat iemand on- wetend of geheel te goeder trouw, een fout maakt, welke z.i. niet op dezelfde wijze bestraft dient te wor- den als voor iemand die moedwillig verkeerde inlich- tingen verstrekt. Mogelijk hebben burgemeester en wethouders hier niet bij stil gestaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1950 | | pagina 9