231 29 Juni 1950 duct, maar werd mede vastgesteld door het Rijk en de Provincie en de andere betrokken gemeenten. Tot slot dringt spreker op onveranderde vaststelling van de ver- ordening aan, temeer waar aan de wensen van de raad volkomen wordt tegemoet gekomen door de toe- zeggingen van burgemeester en wethouders. De heer Zegwaart zegt, dat het standpunt van de wethouder hem voikomen bevredigt. Het doet hem ge- noegen, dat het jaarverslag ter inzage van de raad zal worden gelegd, terwijl ook de mededeling van de wet- houder, dat 1/7 der kosten voor rekening van deze ge- meente komen, zeer verhelderend heeft gewerkt Ook hem lijkt het nemen van het kindertal als basis voor de berekening van de kosten, thans niet meer zo juist. Het antwoord van de wethouder heeft spreker echter niet bevredigd ten aanzien van het gesprokene over art. 9, 3e lid. Spreker heeft zo'n vermoeden, dat door deze wijze van handelen niet wordt voldaan aan het i'f.?faa i artikel 125 der Ambtenarenwet. Spreker blijft van mening, dat indien middels instructies dc rechtstoestand van personeel wordt bepaald, de com- missie van overleg daar dan haar oordeel over dient te geven. Spreker vraagt zich af of het niet fout is om op deze weg voort te gaan, De heer Dr. Brongersma kan zich na de uiteenzetting van de wethouder geheel met deze verordening ver- emgen Het argument van de wethouder, dat, nu door het Rijk en de Provincie alsmede door Bloemendaal en Zandvoort de verordening is vastgesteld, het lastig is daann thans verandering te brengen, is wel klemmend maar m het algemeen gevaarlijk. Deze wijze van han- delen staat volgens spreker gelijk aan de buitenlandse atspraken door de regering gemaakt, die later door de btaten-Generaal moeten worden bekrachtigd, waarbij wijzigingen ook moeilijk zijn aan te brengen. Spreker zou dan ook willen suggereren dat, indien de gemeente in een andere combinatie naar samenwerking streeft, het belangrijk kan zijn, indien burgemeester en wethou- ders te voren overleg met de raad plegen, desnoods in besloten zitting. Dat anderen een bepaalde regelinq hebben geaccepteerd, is op zichzelf geen aanleidinq om zelt ook van wijzigingen af te zien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1950 | | pagina 12