31 Augustus 1950.
De heer Zegwaart zegt, dat in het ontwerp-besluit
wordt gesproken van het verlenen van een uitkering
van 5 voor het 3e en 4e kwartaal 1950, voor zoveel
nodig en mogelijk met inachtneming van het gestelde in
circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken
van 10 Juli 1950, no. 44413/G, Afd. A.Z. Bur. III. In
deze circulaire wordt n.l. aangeraden om van de uit-
keringen over het 3e en 4e kwartaal te doen, 5,— in
te houden, met het oog op latere verrekening van
pensioenpremie. Als spreker het besluit leest, dan blijkt
z.i. daaruit niet of burgemeester en wethouders de uit-
kering over de vier kwartalen in de pensioensgrondslag
zullen opnemen. Ook is het mogelijk de uitkering in de
pensioensgrondslag op te nemen en de verrekening van
Pensioenpremie over de afgelopen kwartalen voor
rekening van de gemeente te nemen. Nu is de uitkering
over het 3e kwartaal uitbetaald zonder dat daarop
aftrek is toegepast. Als tot verrekening wordt over-
gegaan, dan zou spreker gaarne zien, dat deze werd
toegepast bij de uitbetaling der kwartalen, liever dan
aan het eind van de vier kwartalen. Spreker hoopt, dat
burgemeester en wethouders met zijn wens rekeninq
zullen houden.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder,
antwoordt, dat daaromtrent nog geen besluit in de ver-
gadering van burgemeester en wethouders is genomen.
Deze zaak kan buiten deze beschikking blijven. Het
besluit wordt door de raad genomen, terwijl het door
de heer Zegwaart verlangde de toepassing van het
besluit betreft. Burgemeester en wethouders hebben in
deze zaken altijd een ruime opvatting getoond, waarom
spreker de heer Zeawaart aanraadt, op dit punt ver-
trouwen in burgemeester en wethouders te hebben.
De heer Zegwaart verklaart, met het antwoord van
de heer Mr. Bakhuizen van den Brink tevreden te zijn.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofde-
lijke stemming vastgesteld.
XI. KETEL CENTRALE VERWARMING
BRONSTEESCHOOL.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de
gedrukte stukken onder volgno.