28 September 1950.
van de Burgerlijke Stand af te geven verlof, alsmede
van het bewijs van de Gemeente-Ontvanger, dat de
verschuldigde rechten zijn voldaan, en eventueel een
bewijs van verkregen rechten op een bepaalde graf-
ruimte.
Art. 11
Het begraven van lijken mag alleen geschieden van
des voormiddags acht tot des namiddags twee uur, doch
des Zaterdags slechts tot des namiddags half één.
De burgemeester is bevoegd vergunning te verlenen
tot het begraven op een andere tijd dan onder het eerste
lid genoemd.
Op hetzelfde tijdstip mag niet meer dan één teraarde-
bestelling plaats hebben.
Art. 12.
Tijdens het heersen van een besmettelijke ziekte
wordt door burgemeester en wethouders de tijd van
begraven zodanig gewijzigd of veranderd als in het
belang der gezondheid nuttig is. Burgemeester en wet-
houders kunnen daarbij afwijken van het bepaalde in de
laatste alinea van het vorig artikel.
Art. 13.
Het vervoer naar de begraafplaats van lijken ge-
schiedt in gesloten kisten.
Art. 14.
Onverminderd het bepaalde bij artikel 209 letter m
der Gemeentewet is de zorg voor de goede orde op de
begraafplaats opgedragen aan de doodgraver.
Art. 15.
De begraafplaats is voor het publiek dagelijks toe-
gankelijk van des voormiddags 8 uur tot des namiddags
4 uur.
In afwijking van het bovenstaande zijn burgemeester
en wethouders bevoegd de begraafplaats op andere dan
bovengenoemde uren toegankelijk te stellen, alsmede de
begraafplaats tijdelijk te sluiten op de uren, welke hun
College wenselijk voorkomen.