28 September 1950.
298
ken, dat sommige scholen meer zouden ontvangen dan
zij nodig hebben. Burgemeester en wethouders achten
dit niet verantwoord. Zouden zij de bijdrage voor de
scholen stuk voor stuk moeten vaststellen, om de be~
hoefte zoveel mogelijk te benaderen, dan zouden burge-
meester en wethouders in een beoordeling van iedere
uitgave vervallen en daardoor als het ware mede-
bestuurders worden van de school, hetgeen burgemees-
ter en wethouders niet willen. Spreker is bovendien van
mening. dat de zelfstandigheid bij de schoolbesturen
zwaarder zal wegen dan een mogelijk te verkrijgen
geringe bate.
De redenering van de heer Mr. van Wijk, dat als
niet alles uit deze bijdrageregeling kan worden betaald
dan ook geen verdere eisen mogen worden gesteld,
noemt spreker op zich niet gek. Dit is echter niet alleen
een financiele aangelegenheid van de gemeente en de
ouders. Indien de rijkssubsidieregeling niet voldoende
is, dan moet men daarvoor niet bij de gemeente zijn.
Het principe waarvan men uitgaat, is verkeerd. Voor
verbetering van de subsidieregeling moet men in Den
Haag zijn en niet in Heemstede.
De heer Mr. van Wijk wil naar aanleiding van de
opmerking van de heer Reijnders ,,Geeft men de hand
dan trekt men aan de arm" er op wijzen, dat spreker de
vrijheid heeft over een gefixeerd bedrag een eigen oor-
deel te hebben hoe hoog dit zal moeten zijn, ook al
wil men daaraan kwade bedenking toevoegen. Het gaat
hier niet om f 5.meer of minder. Een eventuele
correctie op het toe te kennen bedrag moet niet bij
voorbaat verwezen worden naar het terrein van de
collecte. De mogelijkheid van het opleggen van ver-
plichte bijdragen behoort z.i. niet afgesneden te wor-
den. Wat geeft Heemstede daarom? Laat men de vrij-
heid daartoe toch open laten! Temeer nu burgemeester
en wethouders niet overtuigd zijn, dat met toepassing
van de bijdrage-regeling voldoende voorzien is in de
behoefte van het gesubsidieerde onderwijs. Was er
vergelijkend materiaal voorhanden, dan zou spreker
voor de bewuste bepaling wel kunnen gevoelen. Maar
juist omdat het bedrag fictief is, dient voor de school-
besturen de weg open te blijven om naar goeddunken
te handelen.