311
28 September 1950.
vermoedt, dat valse schaamte de ambtenaren daarvan
weerhouden heeft. Hij verzoekt burgemeester en wet-
houders aan de ambtenaren kennis te geven, dat als zij
in moeilijkheden verkeren, voorschot gegeven kan wor-
den. Burgemeester en wethouders kunnen dan voort-
gaan met hun pogingen om het beste voor de ambte-
naren te bereiken. Als desondanks burgemeester en
wethouders niet slagen, dan is de kans om in de toe-
komst verbeteringen voor de ambtenaren te verkrijgen,
afgesneden.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder,
heeft aan het gesprokene door de heer Zegwaart niets
toe te voegen. Het is nu de juiste weg om vol te houden.
Hebben we eenmaal gecapituleerd, dan krijgen we
nooit meer onze zin.
Spreker zal de suggestie van de heer Zegwaart in
de vergadering van burgemeester en wethouders be-
spreken.
De heer Reijnders is door het betoog van de wethou-
der niet van streek gebracht. Hij blijft van mening, dat
aan de ambtenaren recht moet worden gedaan.
De heer Verspoor betuigt zijn dank aan burgemees-
ter en wethouders, dat zij gevolg hebben gegeven aan
zijn verzoek om op de N.Z.H.V.M. aandrang uit te
oefenen, dat het gedeelte Glipperweg vanaf Valkenbur-
gerlaan tot Glipperbrug van het daar nog liggende
materiaal van de tram is ontdaan. Nu vragen de be-
woners van het verdere gedeelte van de Glipperweg
echter, waarom in dat gedeelte het daar nog aanwezige
materiaal niet kan worden opgeruimd. Spreker roept
hiervoor de bemiddeling van burgemeester en wethou-
ders in.
De heer van Lent, wethouder, zal dit onder de aan-
dacht van de N.Z.H.V.M. brengen.
De heer Hopstaken verzoekt om in de Rijnstraat,
waar vroeger bomen stonden, weer bomen te planten.
De heer van Lent, wethouder, antwoordt, dat bij de
begroting 1951 een voorstel tot ruimere beplanting van
de wegen zal worden gedaan.