28 September 1950.
312
De heer Zegwaart wil het verzoek van de heer Reijn-
ders, tot het weer in het leven roepen van de Prijzen-
commissie, sterk onderstrepen.
Verder leest spreker uit de notulen van de vergade-
ring van 29 Juni 1950, hetgeen op blz. 243 is vermeld.
Spreker is het naar aanleiding daarvan eens met de
conclusie, dat het erg moeilijk is om woonruimte te
vorderen. Naar spreker meent, is dat in deze gemeente
dan ook nog maar weinig gebeurd. Ook het vrijwillig
beschikbaar stellen van woonruimte gebeurt niet veel.
Spieker vraagt zich af of het gemeentebestuur wel alles
heeft gedaan en doet om de woningnood te lenigen. Hij
is van mening, dat het meer zal kunnen doen. Door de
wethouder is toegezegd, dat hij spoedig met een plan
zal komen voor het bouwen van woningen. Spreker
heeft dit plan inmiddels op de agenda gemist. Hij meent,
dat het hoog tijd wordt dat aan de ergste woningnood
een eind wordt gemaakt en dat ook de tientallen ge-
vallen van jongelui, die willen trouwen, maar die daar
door de woningnood niet aan toe kunnen komen, eens
aan de beurt komen.
Verder herinnert spreker nog eens aan zijn denk-
beeld om voor volkswoningbouw van gemeentewege
gratis de grond beschikbaar te stellen. Mogelijk, dat
ook op het gebied van de woningbouw een beroep op
de burgerzin kan worden gedaan. Zo zou bijv. de ge-
meente kunnen beginnen met gratis grond beschik-
baar te stellen, waarna een beroep kan worden
gedaan op de bouwvakarbeiders om aan de bouw
van enige woningen mede te werken en dat werk be-
langeloos te doen. Indien de gemeente dan nog hulp
geeft voor het bouwkundig opzicht der woningen, dan
zullen met behoud van een behoorlijk woningtype, de
bouwkosten belangrijk kunnen worden gedrukt. Als dit
uitgaat van het gemeentebestuur dan zal daar zeker
animo voor bestaan. In een naburige gemeente bestaat
het streven om zo min mogelijk arbeiderswoningen te
bouwen. Hier is dat gelukkig niet het geval. Spreker
is van mening, dat de lijn, die hierin voor de oorlog
getrokken werd, nu doorgetrokken moet worden. Hij
verzoekt burgemeester en wethouders de door hem
gedane suggesties in overweging te nemen.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wet-