28 September 1950.
314
het rijk voor aldus gebouwde woningen zal worden
verkregen. Door deze methode zullen de woningen ver-
prutst worden, terwijl juist de volkswoningbouw ver-
beterd dient te worden.
Spreker herinnert er aan, dat het vorige college van
burqemeester en wethouders ons, wat de wonmgbouw
betreft, in de soep heeft geholpen. Indertijd is door ae
woninqvereniging „Beter Wonen" een plan ingediend
om in de jaren 1935/1937 200 woningen te bouwen.
Het toenmalige college heeft geen medewerkmg aan
deze plannen verleend, omdat men niet meer arbeiders-
woningen wenste te bouwen dan men voor eigen arbei-
dersbevolking meende nodig te hebben.
De Voorzitter merkt op, dat burgemeester en wet-
houders de mogelijkheid van goedkope woningen onder
ogen zien. Zij hopen spoedig met een voorstel te komen.
De heer Van der Linden zegt, dat van bepaalde zijde
de moqelijkheid van het bouwen van woningen met
vrijwillige arbeidershulp, is onderzocht. De conclusie
was: doet het niet, het is een onbegonnen werk Als
de daqtaak volbracht is, dan is het heel moeihjk om
opnieuw te beginnen. Het is te voorzien, dat dan de
bouw van de woningen een langdurige geschiedems
zal worden. Als de gemeente begonnen is om een der-
qelijke methode te stimuleren, dan zal zij, îndien he
werk stagneert, de bouw voor haar rekening moeten
laten afmaken.
De heer verspoor merkt op, dat de heer Zegwaart
suqqereert, dat door burgemeester en wethouders niets
qedaan is aan het vorderen van woonruimte. bpreker
spreekt uit ondervinding als hij verklaart, dat hier în
de meeste gevallen de betreffende instanties er m zijn
geslaagd langs minnelijke weg een oplossing te vm-
den.
De heer Van der Linden heeft reeds geruime tijd
geleden aangedrongen op het maken van een water-
plaats bij de westelijke staantribune op het K.L.H.-
terrein Burgemeester en wethouders zouden deze wens
aan het bestuur van de Stichting overbrengen. 1 ot nu
toe is er echter niet aan het werk begonnen. Deze voor-
zieninq is inderdaad broodnodig. Spreker vraagt hoe