26 October 1950
324
van de zaak afwisten en waarop zij steunden, zodat hun
eigen onbekwaamheid niet naar buiten uit bleek.
Spreker stelt dan ook voor om dit voorstel van bur-
gemeester en wethouders eenvoudig af te stemmen,
waarna burgemeester en wethouders met inachtneming
van de door hem gewenste verandering, met een meuw
voorstel kunnen komen.
De Voorzitter verwijst naar het door hem gegeven
antwoord aan de heer Reijnders. Dit besluit is alleen
van formele aard, omdat anders per 1 December het
indertijd genomen besluit is vervallen. De door de heren
Reijnders en Mr. Pliester naar voren gebrachte punten
kunnen bij de behandeling van de begroting bekeken
worden.
De heer Mr. Pliester wil niet vöör stemmen voor iets
wat z.i. verkeerd is. Ook voor het tijdelijk handhaven
van het verkeerde voelt hij niets. Het voorstel is nu aan
de orde Hij voelt niets voor uitstel tot aan de begro-
tingsbehandeling. Spreker verzoekt stemming over het
voorstel.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder,
vraagt de heer Mr. Pliester of. als hij zich verplaatst
in de gedachtengang, dat met het nog twee maanden
van kracht blijven van dit besluit, geen schade aan de
gemeente-belangen wordt toegebracht, hij niet met het
voorstel van burgemeester en wethouders kan mee-
gaan.
De heer Mr. Pliester antwoordt, dat hij zich niet
verder zal verzetten, indien er een uitdrukkelijke toe-
zegging is, dat deze zaak op korte termijn weer aan de
orde zal worden gesteld.
De heer van der Linden verklaart, mede namens zijn
fractie, dat hij met het voorstel van burgemeester en
wethouders kan meegaan. Ook spreker is van mening,
dat op deze zaak bij de begrotingsbehandeling dient te
worden teruggekomen.
De heer Mr. Zeelenberg merkt op, dat nu moeilijk-
heden kunnen worden vermeden door dit voorstel niet
te behandelen. Het gevolg is dan dat het besluit vervalt,
maar dat vindt spreker niet erg. Als de uitvoerings-