350
30 November 1950.
ningen betreffen die afgebouwd zijn, maar daar dient
men bij te tellen de vele plannen, die nog in behandeling
zijn, terwijl er ook grond is verkocht met de kennelijke
bedoeling daarop binnenkort te bouwen.
Spreker heeft geen rechtstreeks antwoord van de
wethouder ontvangen op zijn verzoek om, voordat
wordt overgegaan tot de bouw van de laatste 48 wo-
ningen, eerst de raad in de gelegenheid te stellen kennis
te nemen van het beschikbare bouwvolume over de
jaren 1951-1953 en of burgemeester en wethouders dan
van plan zijn met een voorstel tot het bouwen van ar-
beiderswoningen te komen.
In antwoord op het gespokene door de heer Reijn-
ders, merkt spreker op, dat hij niet zo optimistisch is
als deze spreker. Als men de heer Reijnders hoort, zou
men bij het betrekken van de eerste 50 woningen alom
in de gemeente het lied kunnen aanheffen ,,We gaan
verhuizen Spreker verwacht niet, dat als er b.v. 100
woningen kunnen worden betrokken, er dan ook weer
100 gezinnen leeggekomen woningen kunnen betrek-
ken. Een dergelijke volksverhuizing zal er zeker niet
plaats vinden. Zeker zullen velen, die financieel voor
deze woningen in aanmerking komen, wel in hun huizen
blijven wonen of men zou het ,,Verplaatsingskostenbe-
sluit" op deze verhuizingen moeten kunnen toepassen.
Het heeft spreker pijn gedaan, dat de heer Mr. Plies-
ter spreker in de mond wilde leggen, dat de wethouder
rechtsverkrachting heeft gepleegd, omdat hij aannam,
dat de wethouder volkomen te goeder trouw is.
Spreker heeft het voor zich zelf zo gezien, dat ook
de beste breister wel eens een steek laat vallen.
De heer Reijnders zegt, dat hij de heer Zegwaart
geenszins van sectarisme verdenkt, zoals door de heer
Zegwaart is opgemerkt.
Spreker wijst er op, dat er twee soorten mensen zijn,
n.l. zij die gaan trouwen en zij die het plan hebben
om te gaan trouwen. De eerste soort neemt, om ge-
trouwd te zijn, genoegen met minder comfort op het
gebied van woonruimte. De tweede soort wacht met
trouwen tot zij een paleis krijgt of een volledige wo-
ning. De laatste handelt onverstandig. Als jonggehuw-
den tegenwoordig een huiskamer, een slaapkamer en
keuken kunnen bemachtigen en meubileren, dan zijn