dien slaat dat op deze raad terug. Want stel, dat over
23 jaar de handelingen van de raad beoordeeld worden
naar het besluit over dit voorstel! Het waterzuiverings-
vraagstuk toch is een Nederlands vraagstuk. Dit is van
belang over de gehele linie. Nu kan spreker zich in~
denken, dat in de toekomst in de provincies grotere een-
heden bij elkaar zullen worden gevoegd om gezamenlijk
de waterzuivering ter hand te nemen. Dan zou men
kunnen zeggen, waarom is men in Heemstede indertijd
tot de bouw van een zuiveringsinstallatie overgcgaan,
nu we zo iets gezamenlijk tot stand willen brengen.
Spreker is van mening, dat de raad voor een dergelijke
argumentatie in de toekomst, thans niet opzij dient te
gaan. Nú is de noodzaak aanwezig om tot stichting van
een zuiveringsinstallatie over te gaan, wil men de om-
wonenden van de haven niet nog meer ellende aandoen
door hen nog langer in de inferieure geuren, die uit de
haven opstijgen, te laten zitten. Ook moet men er bij
deze zaak aan denken, dat Rijnland niet langer wil
gedogen, dat Rijnlands boezemwater wordt verontrei-
nigd, Omdat Rijnland daar reeds voor de oorlog be-
zwaren tegen had, maar de bouw van de zuiverings-
installatie door de oorlogsomstandigheden vertraging
heeft ondervonden, zal dit voorstel thans moeten wor-
den aangenomen. A1 mochten over enige jaren de
inzichten op dit gebied zich wijzigen, dan nog kan de
raad de overtuiging hebben, dat hij nu zijn plicht heeft
gedaan.
De heer Kamerbeek is er zich van bewust, dat er bij
aanneming van dit voorstel een grote jaarlijkse last
op de gemeente wordt gelegd. Dergelijke uitgaven dient
men dan ook tevoren van alle kanten te bekijken. Uit
het voorstel van burgemeester en wethouders blijkt,
dat Rijnland niet langer bereid is om de lozing van het
rioolwater op zijn boezem te gedogen dan tot 1953.
Spreker vraagt of de eis van voorzuivering, in verband
met de moeilijke omstandigheden waarin we leven,
mogelijk nog voor een verschuiving tot later dan 1953
in aanmerking komt. Zijn de onwelriekende geuren die
uit de haven opstijgen nu wel van zo'n intensiteit om
een uitgave als nu gevraagd, te rechtvaardigen, vraagt
spreker. Hij meent, dat er soortgelijke kwesties zijn
waaraan door armoede niet kan worden voldaan. Spre-
30 November 1950.