338
30 November 1950.
van de gemeente te nemen. Bij deze methode om de
woningnood te temperen heeft spreker zeker niet ge-
dacht aan de bouw van garages. Spreker is er wel van
overtuigd, dat er mwoners zijn die een garage nodig
hebben, maar hij wil niet zover gaan, dat garages met
geld van de gemeente moeten worden gesticht.
Het is spreker opgevallen, dat het plan voor deze
bouw niet in overeenstemming is met de conclusie, die
getrokken kan worden uit de cijfers over de woning-
behoefte, door de voorzitter in de vergadering van
29 Juni 1950 verstrekt. Toen heeft de voorzitter n.l,
gezegd, dat het totaal aantal gevallen waarin woon-
ruimte gezocht wordt, 396 bedraagt. Daaronder bevin-
den zich 79 minder geschikte samenwoningen en 38
zeer urgente gevallen, die binnenkort geholpen moeten
worden. De aanvragen, waarvan de huur bekend is,
ongeacht het aantal gezinsleden, bedragen:
voor woningen tot 20.— huur per maand 7.2
25,— 34.1
30,— 22.5
35,— 5.8
40,— 8.3
„50,— 12.7%
hoger dan 50.9.4
De conclusie was, dat het meeste behoefte bestond
aan arbeiders- en kleine middenstandswoningen. De
voorzitter wees er nog op, dat niet alle samenwoningen
bekend zijn, zodat het aantal nog wel hoger zal liggen
dan de cijfers, die burgemeester en wethouders ter be-
schikking staan.
Volgens dit voorstel zullen 98 middenstandswonin-
gen worden gebouwd, die een huur van 60.per
maand zeker zullen benaderen, ondanks dat aan dit
soort woningen volgens eigen opgave slechts voor
9.4 behoefte bestaat. Uitgaande van 396 gevallen
die woonruimte zoeken, zouden dus slechts 38 wonin-
gen in deze prijsklasse nodig zijn. Zou spreker nog
verder willen gaan door ook de huurklasse van 50.
per maand hierbij te tellen, dan zouden nog slechts
22.1 van 396 of 88 woningen voor de hoogste cate-
gorieën nodig zijn. Met de bouw van deze 98 woningen
is dus de behoefte van deze huurklassen met meer