28 December 1950
384
sie heeft laten weten, dat er met de melkhandelaren
niet meer te praten is. Indien de coöperatie geen gehoor
geeft aan de wensen, die ook door haar voordat de
melksanering tot stand kwam, zijn aanvaard, zal zij er
op moeten rekenen, dat de sanctie zal worden inge-
trokken met alle gevolgen van dien. Spreker wil hier
nog aan toevoegen, dat burgemeester en wethouders
in contact zijn getreden met burgemeester en wethou-
ders van Bloemendaal, waarna zij gezamenlijk een
brief met hun bezwaren naar het Bedrijfschap voor
Zuivel hebben gezonden. Verder zal spreker er thans
niets over zeggen.
De heer Kamerbeek vraagt, welke de zakelijke mo-
tieven zijn waarom de melkhandelaren hun toezeggin-
gen niet nakomen.
De Voorzitter antwoordt, dat de melkhandelaren
beweren, dat als er 2 slijters in één wijk moeten be-
zorgen, er niet van een sanering kan worden gespro-
ken. Het Bedrijfschap voor Zuivel heeft echter als
voorwaarde gesteld, dat de consumenten de keuze moe-
ten hebben uit 2 bezorgers, aan welke voorwaarde het
vast houdt.
De heer Kamerbeek acht het abnormaal, dat de melk-
handelaren zich niet aan een gemaakte afspraak hou-
den. Spreker vraagt of een en ander schriftelijk is
vastgelegd.
De Voorzitter antwoordt, dat hier niet gesproken kan
worden van een zakelijke overeenkomst tussen de ge-
meente en de melkslijters, maar deze kwestie meer ge-
zien moet worden als een gentleman agreement.
De heer Kamerbeek merkt op, dat als je gentleman
bent er geen agreement nodig is.
De heer van Houten wil nog even terugkomen op de
kwestie van het afmaken van opgevangen honden. Als
raadslid kan spreker wel gevoelen voor de verordening
op de loslopende honden zoals zij is vastgesteld. Spre-
ker is echter ook bestuurslid van de vereniging voor
dierenbescherming en in die kwaliteit heeft hij er wel
bezwaar tegen, dat er slechts een termijn van 3 dagen
is gesteld, waarna de honden, die niet zijn afgehaald.