38
1 Maart 1951.
zijn geworden en dat op enigerlei wijze de buikriem
zal moeten worden aangesnoerd en men zoekt de op-
lossing enerzijds in een beperking van de investeringen
en dat zullen dus ook de overheidsinvesteringen
moeten zijn, want het te zeer beperken van de nijver-
heidsinvestering zou een spannen van de paarden ach-
ter de wagen zijn en anderzijds in een beperking
van de consumptie.
Sedert het einde van de oorlog was er geen even-
wicht tussen investeringen en consumptie enerzijds, pro-
ductie anderzijds. Van het einde van de oorlog tot
1948 meer consumptie dan productie, zodat investering
plus een deel van de consumptie betaald moesten wor-
den met middelen afkomstig uit het buitenland: lenin-
gen, schenkingen en liquidatie van Nederlandse buiten-
landse beleggingen. In 1948 evenwicht tussen consump-
tie en productie, zodat alleen de investeringen met
vreemde middelen moesten worden gefinancierd. In
1949 gehele consumptie en 90 der investeringen door
productie gedekt. In 1950 weliswaar vergroting van het
verschil tussen consumptie en productie, maar doordat
de investeringen naar verhouding sterker zijn gestegen
dan de productie, is slechts 75 van de investeringen
gedekt en resulteert daaruit dus een tekort op de be-
talingsbalans.
In 1950 is daarenboven het beloop van in- en uitvoer,
de belangrijkste post op onze betalingsbalans, minder
gunstig geweest dan in 1949. Hiervoor is een slechter
worden van de ruilvoet mede aansprakelijk.
Onze betalingsbalans vertoont dus een tekort, dat
door de Minister op 1,2 milliard wordt geschat, terwijl,
dit in 1949 slechts 239 millioen bedroeg, dat is dus één
milliard meer.
Er is dus niet een voldoende evenwicht in de Neder-
landse volkshuishouding. Spreker herinnert hierbij aan
de uitspraak van de president van de Nederlandse Bank
in het jaarverslag over 1948, waarbij deze zei: ,,Zon-
der evenwichtige financiën geen monetair evenwicht,
zonder monetair evenwicht geen betalingsbalanseven-
wicht en zonder betalingsbalansevenwichtigheid geen
levensvatbaarheid.
Tegen deze min of meer sombere achtergrond moeten
wij de begroting die voor ons ligt bezien en nu gaat het