42
1 Maart 1951.
gemeente-werkman grote voordelen bood tegenover
het bestaan in het particuliere bedrijfsleven of als kleine
zelfstandige. Men had bestaanszekerheid en weliswaar
bleven bij een stijging van het levenspeil de lonen en
salarissen van gemeentepersoneel achter, terwijl men bij
een dalende conjunctuur er het eerst aan dacht om hun
lonen en salarissen te verlagen, maar de mensen hadden
bestaanszekerheid, iets wat men in het particuliere be-
drijfsleven miste.
In die toestand is verandering gekomen, men kent
nu in het particuliere bedrijfsleven grotere be-
staanszekerheid, al bestaat die niet voor de kleine zelf-
standigen en voor de middenstand als totaliteit bezien.
Men wordt niet meer één-twee-drie aan de dijk gezet.
De voorsprong, die de overheidsdienaar had tegen-
over zijn collega in het vrije bedrijf, is dus weg. Laten
wij deze mensen, wier salaris en loonniveau toch zeker
niet ligt boven het niveau van het particuliere bedrijf,
nu toch ook vooral niet in de sociale sector gaan be-
knibbelen en laten wij vooral niet meer in principe het-
zelfde doen als onze voorvaderen in een andere tijd
deden, n.l. bij stijgend prijspeil de mensen een tempo
te laat verhogen en bij een dalende conjunctuur de men-
sen in dienst van de overheid het eerste van alles ver-
lagen. Dat kunnen wij nu als gemeente niet meer, om-
dat we ons bij dit alles aan rijksnormen gebonden weten,
maar laat ons, daar waar het om kleine voordelen op
sociaal terrein gaat, de mensen ook niet beknibbelen.
In de gemeente Heemstede hebben burgemeester en
wethouders, daarin gaarne door de gehele raad ge-
volgd, steeds getracht voor ambtenaren en werklieden
te bereiken wat er, mede gezien de bindende overheids-
voorschriften, te bereiken viel. Vetpot is het bij onze
overheidsdienaren beslist niet; laten wij ons dat niet
diets maken.
Wij mogen de gedragslijn, die wij in het verleden
hebben gevolgd en die wij naar de mate van onze
krachten in de toekomst hopen te blijven volgen, niet
loslaten. Sprekers fractie in haar geheel kan het niet
eens zijn met diegenen, die menen dat wij door een
sociale bovenbouw wel eens topzwaar zouden kunnen
worden. Niet in het particuliere bedrijf en niet op het
terrein van de beloning van overheidsdienaren. Want
