56 1 Maart 1951. Mr. Zeelenberg en Mr. van Wijk, aan de raad het voorstel er bij Gedeputeerde Staten op aan te dringen de jaarwedde van de wethouders te verhogen met 10 en deze mitsdien te brengen op 2970.en voorts de burgemeester uit te nodigen tot het benoemen van een commissie ad hoc, welke zal hebben te onderzoeken of de positie van de wethouders nadere voorzieningen behoeft. Mevrouw van Nispen-van Wely zegt, dat de be- groting steeds weer indruk op haar maakt en zeer waarschijnlijk omdat zij daarin het samenwerken van velen ziet, die elk op eigen gebied hun bijdrage leveren. Teamwork dus in de beste zin van het woord. Spreekster meent, dat een ieder die zijn of haar steentje mocht bijdragen deze begroting uiterlijk en innerlijk zo goed verzorgd het licht te doen zien, zich gelukkig mag voelen hieraan te hebben mogen medewerken. Zij is van oordeel, dat de vreugde van de arbeid allen steeds tot de beste prestaties in staat doet zijn en ons daarmede maakt tot mensen zoals God bedoeld heeft, mensen die in hun arbeid een dienst zien, een dienst aan de gemeenschap. Van de gemeenschap wil spreekster dan overgaan tot de gemeente en haar gemeentenaren. Van de taak in de gemeenschap zou zij allereerst iets willen zeggen, n.l. dat de mannen en vrouwen, die een stuk verantwoordelijkheid met ons willen dragen, in het oog gehouden moeten worden en er goed op acht dient te worden geslagen, dat hen de mogelijkheid wordt ge- boden onze gemeenschap te dienen. Dat kan alleen als ruimte gelaten wordt om niet al het te verrichten werk onmiddellijk in de ambtelijke sfeer te trekken. Spreek- ster is zich bewust, dat dit extra aandacht vraagt, maar het is een eis van de ware democratie, dat zij zich op deze taak voor al haar burgers terdege bezint. Het is moeizaam werk, vooral bij die burgers wie het een- voudigste begrip van gemeenschapszin (burgerzin) ont- breekt. Laten ons de woorden van de dichter A. Roland Holst bij deze arbeid tot troost zijn, als deze zich, be- wust van zijn moeilijke taak, zegt: ,,Ik zal de garven niet meer zien, Noch binden ooit de volle schoven. Maar doe mij in de oogst geloven Waarvoor ik dien."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 36