64
1 Maart 1951.
het bezit is van de terreinen van het Oude Slot. Burge-
meester en wethounders hopen ook daar spoedig tot
bouwen te komen. Wat verder met de ruïne van het
Oude Slot gedaan zal worden, hangt van de raad af.
Spreker ziet de heer Mr. Zeelenberg met zijn kinde-
ren vaak bij de voliêre in Groenendaal en dat heeft
hem prettig gestemd. Spreker is blij, dat deze voliêre
er gekomen is en dat daarvan ên door ouders ên
door kinderen zo intens genoten wordt. Moeten we
alleen maar denken aan Korea, aan atoombommen, aan
Oud en Schouten! roept spreker uit. Spreker is van
mening, dat als het besluit voor de stichting van een
voliëre nog moest worden genomen, de raad daar ach-
ter zou staan. De waarde van de gulden is onze enige
maatstaf niet. Er zijn ook andere waarden, die het leven
waard maken om te leven. Als we de begroting be-
kijken, dan valt het op, dat er zeer grote bezuinigingen
in zijn aangebracht. In de begroting van openbare wer-
ken zijn deze onmiddellijk aanwijsbaar, want ondanks
loonsverhogingen en prijsstijgingen gaat het uiteinde-
lijke bedrag weinig uit boven dat van het vorig jaar.
Door de heer Mr. Dr. van Bruggen is nog gevraagd
naar een mogelijke vergoeding uit het wegenfonds voor
de grote schade, die door de autobussen aan de wegen
wordt toegebracht. Bij brief van 19 April 1950 hebben
burgemeester en wethouders zich over deze aan-
gelegenheid tot de Minister van Verkeer gewend. Deze
heeft bij schrijven 10 October 1950 geantwoord, dat
het niet mogelijk is een rijksbijdrage te verlenen in de
kosten van gemeentewegen, welke niet voorkomen op
een wegenplan als bedoeld in de motorrijtuigenbelas-
tingwet. De gemeente zal deze extra kosten van onder-
houd aan de wegen dus zelf moeten betalen. De
N.Z.H.V.M. is n.l. van mening, dat zij aan haar ver-
plichtingen voldoet door het voldoen van de wegen-
belasting.
Door de heer Reijnders is voorts nog gevraagd naar
de aangekondigde algemene herziening van het uitbrei-
dingsplan. In de vorige begrotingsvergadering heeft
spreker gezegd, dat het wachten was op de benoeming
van de nieuwe burgemeester. Deze herziening is in-
middels al 2y2 jaar aan de orde. Het uitbreidingsplan
moet n.l. ook planologisch bekeken worden. Het con-