68 1 Maart 1951. De Voorzitter wil zich allereerst aansluiten bij de woorden van dank door de wethouders uitgesproken voor de waardering van de raad voor het beleid van het College van burgemeester en wethouders, welke dank hij ook uitspreekt namens de ambtenaren en werk- lieden voor de hen toegezwaaide lof. Reeds in zijn Oudejaarstoespraak heeft spreker gezegd, dat het Heemsteedse ambtenarencorps zijns gelijke niet heeft. Spreker dankt ook de heer Mr. Dr. van Bruggen en de wethouders voor de woorden tot hem persoonlijk ge- richt. Inderdaad voelt hij zich, na een jaar hier gewerkt te hebben, geen vreemde meer in de gemeente; integen- deel, hij voelt zich hier thuis. Allen hebben hem dit ook gemakkelijk gemaakt en in de colleges heerst een pret- tige sfeer. Mevrouw van Nispen heeft twee wensen naar voren gebracht, n.l. ruimte te geven aan hen, die verantwoordelijkheid willen dragen en geestelijke weerbaarmaking in een historisch gegroeide gemeen- schap. Hiermede betreden wij het terrein van de aan- moediging tot burgerzin. Het is gewenst in deze voor- zichtig naar voren te gaan en ook de raadsleden kunnen hierin een taak vinden. Het zaad voor een goede oogst dient uitgestrooid te worden. Spreker wil de leden op het hart drukken hun taak niet te bepalen tot het bij- wonen der vergaderingen, maar actief deel te nemen aan het culturele en verenigingsleven. Voor het aankwe- ken van burgerzin staan verschillende wegen open en spreker denkt daarbij vooral aan de instelling van wijk- raden en het houden van burgerdagen. Het gemis van een verenigingsgebouw doet zich in deze gemeente sterk gevoelen. Ondanks de beperking in de investerings- mogelijkheden hoopt spreker toch, dat een dergelijk gebouw in de toekomst tot stand zal kunnen komen. Met vreugde heeft spreker geconstateerd, dat ook de heer Reijnders hier een krachtig voorstander van is en hij heeft het betreurd, dat de heer Mr. Dr. van Bruggen daar bezwaren tegen heeft. Spreker hoopt, dat ook laatstgenoemde daar een voorstander van zal worden. De heer Reijnders heeft geklaagd over het onzuinig stoken in de gemeentegebouwen. Mogelijk is natuur- lijk, dat een volbloedig mens als de heer Reijnders het wel spoedig te warm vindt, maar hij zegt toe, dat aan de stokers der verwarmingen opgedragen zal worden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 48