70
1 Maart 1951.
de toekomst. Genoemd bedrag blijft beschikbaar voor
alle gemeenten. Het is nog een vraag wat Heemstede
hiervan zal krijgen en zo ja, hoeveel.
De heer Verhoeven zegt dat, zoals elke zaak twee
zijden heeft, zo ook het voorrecht om het eerst algemene
beschouwingen te houden, zijn voor en zijn tegen heeft.
Het voordeel is, dat men misschien een ander eens een
lekker beetje, om het zo maar te noemen, kan afsnoe-
pen, maar het nadeel is, dat men zich eigenlijk pas
lekker gevoelt wanneer men de argumenten van ande-
ren eens heeft aangehoord.
Dat voordeel was thans aan de heer Reijnders, maar
wat hij heeft gezegd noopt spreker, anders dan de be~
schouwingen in eerste termijn van de andere sprekers,
met wie hij, zij het in uitzonderingen, die hij duidelijk liet
uitkomen, het vrijwel eens is, tot een wederwoord.
In de eerste pîaats omdat de heer Reijnders bij de
aanhef van zijn betoog zo ongeveer tegen spreker heeft
gezegd: ,,Man, waar maak jij je eigenlijk druk over, dat
we wel de uitgaven, maar niet de dekkingen hebben
bekeken, want we hebben toch immers in het verleden
zo goed geboerd, dat we reserves hebben."
Spreker gelooft, dat de heer Reijnders hier vergeet,
dat in hoofdzaak die reserves zijn ontstaan, doordat uit
bronnen waarvan de gemeente de orde-van-grootte-
bepaling niet in de hand heeft, aan de ontvangstenzijde
ontvangsten zijn binnengekomen, waarop men wijselijk
bij het vaststellen van de begroting niet heeft gelet, en
dat daarnaast de grootte van die reserves mede be-
paald is, doordat men op het einde van het jaar over-
schotten heeft overgehouden van uitgaven die wij wel
hadden willen doen, maar door bepaalde omstandig-
heden niet hebben gedaan. Dat is juist sprekers
algemeen bezwaar tegen de wijze van gemeente-
boekhouding, dat zij wel is een kasboekhouding,
dus een begroting van ontvangsten en uitgaven,
maar dat zij niet is een winst en verlies-bepalende boek-
houding. Wij missen hier wel degelijk een gemeente-
balans en zelfs de heer Reijnders zal dus wel willen
inzien, dat zijn wijzen op de reserves hier niet op zijn
plaats is.
Het gaat er werkelijk op lijken alsof sprekers opmer-
king over gemeenteraadsleden, die wel op de uitgaven-