1 Maart 1951.
73
deze Nederlanders moet nu woonruimte worden ge~
zocht en een groot deel van hen zal in Noordholland
onderdak moeten komen. Elke gemeente zal per 1000
inwoners één gezin moeten opnemen, hetgeen voor
Heemstede 25 gezinnen betekent. Spreker vraagt hoe
deze mensen zullen worden ondergebracht. Het Minis-
terie dringt er op aan, dat deze mensen in ieder geval
ondergebracht zullen worden, is het niet goedschiks
dan kwaadschiks. Spreker vraagt of voor hen woon-
ruimte gevorderd zal worden.
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat hij weliswaar niet
technisch geschoold is, maar dat het hem gebleken is,
dat ook in andere gemeenten hoge flatgebouwen kun-
nen worden gebouwd waar niemand last van heeft.
Spreker stelt zich voor, dat deze bouw ook in het Grot-
stuk had kunnen worden toegepast, daar waar nu het
witte dorp verrezen is. Spreker denkt bijv. aan de
oranje-flat in Zandvoort. Hij denkt, dat in deze
gemeente daarvoor ook wel belangstelling zal
bestaan. Men is in het algemeen hier gewend een te
gering percentage van zijn inkomen voor woninghuur
te betalen. Vijftien jaar geleden gold het voor normaal,
dat men hieraaii 1/7 deel van zijn inkomen spendeerde.
Nu ligt dit percentage, door de verhoging van de in-
komens, aanzienlijk lager, want de huren zijn slechts
weinig verhoogd. In het buitenland zijn deze
percentages over het algemeen veel hoger. Voor een
goed dak boven het hoofd is 1/7 deel van het inkomen
niet veel. Bouwen op de grond bij het ,,Oude Slot" zal
geen aanbeveling verdienen, daar deze grond nat en
veenderig is. Een autobusverbinding Heemstede
Zandvoort zou zeker in een behoefte voorzien. Nu is
laatstgenoemde plaats slechts langs een omweg te be-
reiken. Deze kwestie zou wellicht aan de orde kunnen
worden gesteld tegen de tijd, dat de concessie voor de
tramverbinding ZandvoortAmsterdam afloopt. Wan-
neer deze concessie niet verlengd mocht worden, zou
de rechtstreekse verbinding met Zandvoort zeker wen-
selijk worden. Ook zou dan weer gedacht kunnen wor-
den aan een rechtstreekse verbinding Heemstede
Amsterdam.
De heer Mr. Dr. van Bruggen zegt dank voor de