74
1 Maart 1951.
verstrekte inlichtingen inzake de autobusverbindingen.
Ook hij voelt, wanneer het een normale tijd is, voor de
stichting van een gemeentelijk centrum. Nu kan daar
echter niets van komen. Wanneer de investeringsbe-
perking tot het verleden behoort, dan kan de overheid
in deze het initiatief nemen. Spreker kan zich geheel
aansluiten bij het betoog van Mevrouw van Nispen. Hij
bedankt wethouder Mr. Bakhuizen van den Brink voor
zijn mededelingen over het efficiency-onderzoek. Spre-
ker zou er voor voelen de gegevens, die daardoor reeds
thans ter beschikking zijn gekomen, te laten benutten.
Spreker verzoekt contact op te nemen met de Vereni-
ging van Nederlandse Gemeenten inzake de kosten van
het extra-wegenonderhoud door het autobusverkeer en
het mede laten tellen van deze kosten als factor bij de
uitkeringen van het rijk aan de gemeenten ingevolge
de financiële verhouding. De wegen in vele gemeenten
zijn niet berekend voor dit zware vervoer en worden
daardoor stuk gereden. Het zou onjuist zijn de herstel-
kosten geheel op de gemeente te laten drukken. Wet-
houder Disselkoen heeft spreker voorgehouden, dat de
verslechtering van de leerlingenschaal in de bezuini-
gingstijd aan een C.H.-minister te wijten was. De partij,
waartoe spreker behoort, zweert echter niet bij voor-
gangers. Hij zegt dank voor het door de wethouder
betoonde begrip voor de moeilijkheden van de Bosch
en Hovenschool en zou graag zien, dat burgemeester en
wethouders in bijzondere gevallen verzoeken van het
schoolbestuur voor de benoeming van boventallige on-
derwijzers zouden steunen.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt dit van ganser
harte toe.
De heer Mr. Dr. van Bruggen voegt hier nog aan
toe, dat te beginnen met de lichting 1951, de komende
jaren zeer grote klassen te zien zullen geven en daar
toch op de een of andere manier wat aan gedaan zal
moeten worden. De heer Reijnders doet spreker den-
ken aan een oud cavalleriepaard, dat begint te draven
op de tonen van de muziek. Maar dan op een oude wijs.
Er bestaat thans geen natuurlijke tegenstelling meer
tussen ondernemers en arbeiders. Spreker wijst in dit
verband op het bestaan van de Sociaal-Economische