1 Maart 1951.
25
De heer Zegwaart heeft het voorstel met grote
vreugde gelezen. Om een juist inzicht in deze materie
te geven wil spreker even nagaan hoe een en ander
tot stand is gekomen. Het overheidspersoneel is n.l. niet
in de verplichte verzekering volgens het ziekenfondsen-
besluit opgenomen. Daarop is door de organisaties
indertijd riiet aangedrongen, omdat zij menen dat het
overheidspersoneel een bijzondere status inneemt. Op
1 Januari 1950 is de premie voor de ziekteverzekering
echter verhoogd van 5063 cent en vervolgens per
1 Juni van 6380 cent per week. De organisaties waren
van oordeel, dat hiermede de maat vol was en dat niet
langer kon worden gewacht op de wettelijke voorzie-
ningen, die in uitzicht zijn gesteld. Zij hebben toen een
verzoek gericht aan de ter zake bevoegde instanties
van Rijk, Provincie, Gemeente en alle overige lagere
organen om een interim regeling tot stand te brengen
werd gevraagd de helft van de gemaakte kosten
te vergoeden tot een maximum van 100,— per jaar.
Een en ander houdt dus verband met de verhoging van
de ziekenfondspremie voor de vrijwillig verzekerden.
Toen bleek, dat de regering bezwaar bleef maken tegen
het maximum van f 100.en geen bezwaar zou maken
tegen een maximum van /50.—, zijn de organisaties
met hun voorstel tot het laatstgenoemde bedrag terug-
gegaan, waarna de meeste Provinciale besturen en bijna
300 gemeentebesturen een regeling hebben vastgesteld.
Voorts heeft spreker in de toelichting gelezen, dat
het voornemen bij burgemeester en wethouders bestaat
om deze aangelegenheid aan een commissie ad hoc in
studie te geven. Spreker vraagt of dat nu wel nodig is.
t is de bedoeling, dat de regering per 1 Januari 1952
met een wettehjke regeling klaar zal zijn. Spreker be-
twijfelt dit echter. Wel zal de komende wettelijke voor-
ziening gelden voor een ieder. Spreker kan niet inzien,
door deze aangelegenheid in studie te geven aan
een commissie ad hoc, men tot iets anders zal komen.
De heer Verhoeven zal bij de algemene beschouwin-
gen enige principiële punten ontwikkelen, waaruit zal
blijken, dat hij dit voorstel met vreugde begroet. Spre-
ker îs van mening, dat men niet moet knagen aan
sociale maatregelen.