86
1 Maart 1951.
aangewezen persoon is om als voorzitter op te treden.
De heer Reijnders maakt wel een scheiding tussen de
burgemeester en de heer van Rappard, maar spreker
verwacht, dat beide personen nog wel lang met elkaar
verenigd zullen blijven. Spreker hoopt zijn beste krach-
ten aan de functie van voorzitter van de sportparken
te blijven wijden.
De heer Reijnders betoogt, dat deze kwestie met
burgerzin niets te maken heeft. Het gaat er hier alleen
om, dat één plaats in het stichtingsbestuur wordt af-
gestaan aan een lid van het college van burgemeester
en wethouders. Dit zou preventief werken. De raad
moet de begroting van de stichtingen goedkeuren,
waarbij als er een deficit is, de raad het recht heeft te
weten hoe het geld besteed wordt. Als in de raad b.v.
een vraag gesteld wordt over de prijzen van de baden,
dan moet het niet zo zijn, dat de wethouder daarop
geen antwoord kan geven. Z.i. waren de vroegere
wethouders als zodanig tot voorzitter van de stichtin-
gen benoemd. Het getuigt z.i. niet van minder burgerzin
als een lid van het college van burgemeester en wet-
houders tot voorzitter van een stichtingsbestuur wordt
benoemd, omdat ook bij woningbouwverenigingen
steeds een delegatie van burgemeester en wethouders
in de besturen zitting heeft. Nu zegt de voorzitter wel,
dat het wat moois zou worden als een wethouder zou
moeten aftreden, hij dan tevens als voorzitter van het
stichtingsbestuur had afgedaan, maar het is juist de
bedoeling dat, als een wethouder aftreedt, hij ook als
voorzitter van het stichtingsbestuur wordt vervangen.
In de toekomst moeten we de figuur krijgen, dat er een
gedelegeerde van het gemeentebestuur in de stichtings-
besturen zitting krijgt, die als zodanig voor de raad
interpellabel is.
De heer Verhoeven gelooft wel, dat er een compro-
mis in deze tegenover elkaar staande meningen te vin-
den is. Als er een lid van het college van burgemeester
en wethouders als gedelegeerde in de stichtingsbesturen
zou optreden, meent spreker, dat de kwestie is opge-
lost. Het is zeker niet de bedoeling, dat de heer van
Unen nu zal moeten aftreden. Als er door deze wijze
van handelen strijd met de statuten ontstaat, behoeft