1 Maart 1951.
103
hetzelfde tarief als dat van het gewestelijk arbeids-
bureau, vraagt spreker of burgemeester en wethouders
daar dan geen bezwaar tegen hebben.
De heer Zegwaart vraagt of burgemeester en wet-
houders in staat zijn om de resultaten van de beroeps-
keuze voorlichting mede te delen.
De heer Mr, Zeelenberg merkt op, dat bij het ge-
westelijk arbeidsbureau de betaling per advies plaats
vindt. Indien dit ook bij het R.K. bureau zou gebeuren,
dus niet als subsidie ineens, dan ziet spreker geen be-
zwaar tegen het denkbeeld van de heer Verhoeven.
De heer Disselkoen, wethouder, de heer Verhoeven
beantwoordend, zegt, dat als van de R.K. schoolbestu-
ren het verzoek zou komen de voorlichting i.z. beroeps-
keuze door een R.K. bureau te mogen doen verrichten
en burgemeester en wethouders zouden de overtuiging
hebben, dat het door dat bureau in te stellen onderzoek
gelijk zou zijn aan dat bij het gewestelijk arbeidsbureau
en ook overigens de kosten gelijk zouden zijn, burge-
meester en wethouders daartoe zeker zullen willen
medewerken.
In antwoord op de vraag van de heer Zegwaart zegt
spreker, dat het onderzoek verleden jaar voor het eerst
heeft plaats gehad. Het onderzoek heeft aan de opti-
mistische verwachtingen beantwoord.
Volgno. 465. Kosten voor musea en openbare biblio-
theken.
De Voorzitter wijst er op, dat deze post bij nota van
wijziging van burgemeester en wethouders is verhoogd
met f 1400.
De heer Hopstaken wil burgemeester en wethouders
adviseren in de gang van het gebouw van de leesbiblio-
theek rubber matten te leggen, omdat daar kort geleden
een ongeluk gebeurd is door de gladheid van de gang.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat de
heer Hopstaken blijkbaar doelt op het ongeval, dat een
dame daar overkomen is. Dit ongeval is gelukkig niet
ernstig geweest. Het werd echter geenszins veroor-
zaakt door de gladheid van de vloer; bij het bukken
verloor bedoelde dame het evenwicht.