26-27 29 Maart 1951.
2e Afd.
UITKERINGSBESLUIT 1950 EN
VERHOGINGSBESLUIT 1950.
Aan de Raad.
In aansluiting aan ons voorstel no. 14 van dit jaar,
delen wij U mede, dat inmiddels is verschenen het K.B.
van 16 Februari 195$. Stbl. no. 47 (Uitkeringsbesluit
1950), waarbij de uitkering aan het overheidspersoneel
van 5 der wedde met ingang van 1 Januari 1950 en
van een tweede 5 met ingang van 1 September 1950
definitief is geregeld.
Hierin is tevens opgenomen een verhoging vamde door
belanghebbenden genoten kindertoelage en kindertoe-
slag met 5 over het tijdvak vöör 1 September 1950
en met 10 over het tijdvak vanaf genoemde datum.
Deze laatste verhoging geldt voor het jaar 1950 bij
wijze van uitzondering ook ten aanzien van het ge-
garandeerde minimum-bedrag van f 200.zulks ter
vereenvoudiging van de administratieve verwerking.
De toelagen van tweemaal 5 blijven over 1950
een tijdelijk karakter behouden. Ten einde de nadelige
gevolgen, welke hieruit voor sommige ambtenaren of
hun nagelaten betrekkingen in de toekomst zouden
voortvloeien, op te heffen, is bij K.B. van 16 Februari
1951, Stbl. no. 48 Verhogingsbesluit 1950) de mo-
gelijkheid geopend de vorenbedoelde twee uitkeringen
van 5 te vervangen door een (vaste) weddeverho-
ging in die gevallen, dat blijkens mededeling van de
Pensioenraad is komen vast te staan, dat een zodanige
weddeverhoging een toe te kennen pensioen zal ver-
beteren.
In navolging van het Toelagebesluit 1951 stellen wij
U voor, zowel het Uitkeringsbesluit 1950 als het Ver-
hogingsbesluit 1950 voor zoveel nodig en mogelijk op