45 28 Juni 1951. minimum der aan de rang verbonden bezoldiging toe- gekend. In bijzondere gevallen kan daarvan worden afgeweken. Door bevordering in rang zal een ambte- naar niet in een minder gunstige toestand mogen komen dan hij was in de functie vôör de bevordering en zal hij ten minste één periodieke verhoging ontvangen boven zijn salaris vöôr de bevordering. 2. Bij gebleken geschiktheid, dienstijver en goed gedrag worden de jaarwedden der ambtenaren voor ieder jaar dienst in de beklede betrekking verhoogd binnen de voor iedere klasse in artikel 2 aangegeven salarisgrenzen, tot het maximum is bereikt. Voor het geval wegens onvoldoende geschiktheid, dienstijver of minder goed gedrag een periodieke ver- hoging niet wordt toegekend, wordt belanghebbende hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis gesteld en zullen, tenzij anders is bepaald, verdere periodieke ver- hogingen zoveel later worden verleend als deze ont- houding heeft geduurd. Indien de ambtenaar daarna in meer dan voldoende mate geschiktheid, dienstijver of goed gedrag betoont, kunnen burgemeester en wethouders bepalen, dat de nadelen, aan de in het vorige lid bedoelde onthouding verbonden, hetzij met terugwerkende kracht, hetzij voor de toekomst geheel of gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt. 3. De periodieke verhogingen worden door burge- meester en wethouders toegekend, op voorstel van het hoofd van de tak van dienst, voor administratief per- soneel bij de politie op voorstel van de burgemeester en voor het secretarie-personeel op voorstel van de gemeente-secretaris. 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij meer dan gewone geschfktheid en dienstijver een ambtenaar het maximum spoediger te doen bereiken dan in het tweede lid als regel is aangegeven, alsmede om in een dergelijk geval aan een ambtenaar een toelage boven het maximum toe te kennen. Artikel 11 1. Aan een ambtenaar aan wie naar het oordeel van burgemeester en wethouders zodanige eisen gesteld worden, dat zijn positie of taak een bijzonder karakter

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 10