45
28 Juni 1951.
van het hoofd van de tak van dienst, waartoe zij behoren.
a h°°fden van takken van dienst geven elke
maand verslag aan burgemeester en wethouders van
het overwerk onder hunne directie verricht, met ver-
melding van de redenen, die daartoe hebben geleid,
duur van het overwerk, de vergoeding daarvoor
gegeven, zomede de namen der ambtenaren, aan wie
deze is uitbetaald.
u ^eze hePahng is niet van toepassing op de
hoorden van dienst en op de ambtenaren genoemd in
artikel 4.
Artikel 25.
Bij aanstelling, bevordering, weddeverhoging en ont-
slag, benevens bij uitbetaling der wedde, worden daar-
brachf33" ambtenaar 9een kosten in rekening ge-
Artikel 26.
1. De ambtenaar heeft recht op zijn bezoldiging
tot de dag van ingang van het ontslag uit zijn ambt
,tot en met da9 van overlijden. Is de bezoldiging
reeds tot een latere dag uitbetaald, dan wordt het
meerdere verrekend met de som, in de volgende leden
bedoeld.
2. Overlijdt een ambtenaar, die geen weduwe of
kinderen, jonger dan 18 jaren, achterlaat en niet is
kostwinner voor zijn ouders of voor zijn broers of
'on9er dan jaren, dan wordt aan de recht-
hebbende een uitkering gegeven, gelijk aan de wedde
van de overleden ambtenaar over een tijdvak van 14
dagen.
3. Overlijdt een ambtenaar, die een weduwe of
kinderen jonger dan 18 jaren achterlaat, of kostwinner
is voor zijn ouders of voor zijn broers of zusters,
jonger dan 18 jaren, dan wordt aan deze een uitkering
gegeven tot een bedrag, gelijk aan de wedde van de
overleden ambtenaar over een tijdvak van drie maanden.
4. Bij overlijden van een ambtenaar, die tijdelijk
is aangesteld en die een weduwe of kinderen jonger
dan 18 jaren achterlaat, of kostwinner is voor zijn
ouders, of voor zijn broers of zusters jonger dan 18