45 28 Juni 1951 jaren, dan wordt aan deze een uitkering gegeven, gelijk aan de wedde over de helft van het aantal volle weken, dat de ambtenaar laatstelijk in onafgebroken dienst der gemeente is geweest, met een minimum van 4 weken en een maximum van 3 maanden. 5. Burgemeester en wethouders beoordelen of een ambtenaar kan worden beschouwd als kostwinner be- doeld onder 2, 3 en 4. 6. Het onder 2 tot en met 5 bepaald is ook van toepassing op het onderwijzend personeel der openbare scholen in de gemeente. Artikel 27. 1. Indien een ambtenaar voor de vervulling van zijn betrekking een bepaalde woning moet bewonen, kan bij zijn overlijden het door hem nagelaten gezin no9 gedurende drie maanden na de dag van het over- lijden van die woning gebruik blijven maken, onder het genot van de emolumenten welke in verband hier- mede werden genoten. 2. Laat de ambtenaar geen gezin na, dan wordt aan zijn erfgenamen een termijn van 14 dagen, in te gaan op de dag van overlijden, toegestaan om de door hem gebruikte woning te ontruimen. 3. Voor het geval het belang van de dienst verder gebruik van de woning niet of slechts gedurende kortere tijd toestaat, moet de woning binnen de door burgemeester en wethouders te stellen termijn worden ontruimd. Alsdan wordt aan het gezin over de ont- brekende termijn een vergoeding toegekend. 4. Voor de dienst bestemde gedeelten der woning moeten voor de dienst beschikbaar blijven. Artikel 28. 1. Geniet de ambtenaar krachtens wettelijk voor- geschreven of onverplicht door de gemeente gesloten verzekering een geldelijke uitkering ter zake van een ongeval, hem in verband met de uitoefening van zijn ambt in dienst der gemeente overkomen, dan zal op zijn bezoldiging deswege inhouding plaats vinden, echter ten hoogste tot het bedrag van de uitkering. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in bijzondere gevallen van deze regel af te wijken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 17