45
28 Juni 1951
2e Afd.
JAARWEDDEREGELING AMBTENAREN.
Aan de Raad.
De jaarwedderegeling voor de ambtenaren werd vast-
gesteld bij uw besluit van 29 Juni 1949, no. 47. Bij
de bepaling van de maximum-jaarwedde voor de hoogste
secretarierang werd uitgegaan van de klasse waarin
onze gemeente volgens uw advies aan Gedeputeerde
Staten ten aanzien van de secretaris dient te worden
geplaatst (klasse 13).
Uit met GedeputeerdeStatengevoerdecorrespondentie
over bedoelde jaarwedderegeling is gebleken, dat tegen
bepaalde punten daaruit bij de Minister van Binnen-
landse Zaken bezwaren bestaan. Zolang de indeling
van onze gemeente voor de bepaling van de jaarwedde
van de secretaris in een hogere klasse niet tot stand
gekomen was, stond de Minister op het standpunt, dat
het salaris voor de rang van referendaris niet mag
uitgaan boven 6.500.en dienen de maxima voor
hoofdcommies A en hoofdcommies niet hoger te worden
gesteld dan resp. 6.000.en 5.500
Wij hebben zowel schriftelijk en bij herhaling later
mondeling op hogere classifîcatie van onze gemeente
aangedrongen.
Kort geleden deelden Gedeputeerde Staten ons mede,
dat de Minister van Binnenlandse Zaken de door hen
voorgestelde bijzondere hogere classificatie onzer ge-
meente, voor wat betreft de bezoldiging van de thans in
functie zijnde secretaris, niet heeft kunnen aanvaarden.
Op hun brieven, waarin bij herhaling en met grote
aandrang een zodanige klasseverhoging werd bepleit,
ontvingen Gedeputeerde Staten van de Minister ten
slotte het volgende antwoord.
„Uw voorstel om de gemeente Heemstede voor de
bezoldiging van de gemeentesecretarissen tijdelijk in
een hogere klasse te plaatsen heb ik ernstig overwogen.
Tot mijn leedwezen moet ik evenwel, zulks met het
oog op de daaraan verbonden consequenties ten aanzien
van overeenkomstige gevallen in andere provinciën,
mijn afwijzend standpunt ter zake handhaven".