28 Juni 1951.
2. Het garantie-bedrag, bedoeld in het volgend.
lid, bedraagt:
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te
besluiten, dat aan door hen te bepalen groepen van
ongehuwde belanghebbenden de garantie-toelage niet
wordt verleend.
4. Indien de belanghebbende meer dan één betrekking
in aienst van de gemeente bekleedt, wordt de garantie-
toelage slechts verleend indien de gezamenlijke som
van het bruto-loon minder bedraagt dan het voor hem
geldende garantie-bedrag.
5. Een belanghebbende, die een betrekking bekleedt,
welke als een nevenbetrekking behoort te worden
beschouwd, heeft uit dien hoofde geen aanspraak op
de garantie-toelage, bedoeld in het eerste lid, tenzij
hij meer dan een nevenbetrekking in dienst van de
gemeente bekleedt en hij in de gezamenlijke vervulling
daarvan bij voortduring een volledige dagtaak vindt.
Artikel 8.
1. Burgemeester en wethouders bepalen het aantal
ambtenaren dat in iedere rang werkzaam zal zijn.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor
zover de werkzaamheden dit nodig maken, tijdelijke
ambtenaren aan te stellen.
a. voor hen die op 1 Januari 1948 gehuwd waren
voor ongehuwden enige kostwinners en voor nen
die na vorengenoemde datum tenminste 23 jarer
oud zijnde, in het huwelijk treden of zijn getreden
1875.— per jaar;
b. voor de niet onder a-genoemde ambtenaren, c
de leeftijd van 21 jaren hebben bereikt 1325.
per jaar.
Artikel 9.
De în de artikelen 2 en 4 genoemde jaarwedden
gelden voor de ambtenaren die in vaste dienst werk-
zaam zijn.
Artikel 10.
1. Bij aansteiling of bevordering in rang wordt het