28 Juni 1951.
201
in deze materie acht spreker echter totaal onjuist. Dan krijgen we het
inschakelen van nog een accountant, die bovendien niet gehonoreerd
wordt, met de kans dat de twee accountants ruzie krijgen. Spreker voelt
daar niets voor.
De heer Verhoeven hoopt, dat uit zijn woorden niet wordt afgeleid, dat
hij daarmede heeft bedoeld, dat hij het college van burgemeester en wet-
houders niet kundig acht. Ter verduidelijking wil spreker aanhalen, dat
hij zich kan voorstellen, dat geen der leden de Engelse taal machtig zou
zijn. Bij gebleken noodzakelijkheid zuilen zij toch iemand uitnodigen om
hen hierin bij te staan. Zo ook ziet spreker de beoordeling van het
efficiency-rapport.
De heer Kamerbeek wil gaarne aannemen, dat de heer Verhoeven niet
bedoeld heeft te zeggen, dat hij de enige is die van deze zaken iets afweet.
Spreker erkent de deskundigheld van de heer Verhoeven, maar dit impli-
ceert niet, dat de rest van de raad er geen fluit van afweet. Spreker
verzoekt de heer Verhoeven zijn woorden terug te nemen.
De heer Verhoeven zegt zijn woorden niet terug te zullen nemen. Spre-
ker trekt de deskundigheid van burgemeester en wethouders en raad tot
liet beoordelen van de algemene punten niet in twijfel. De opmerking van
de heer Kamerbeek bewijst alleen, dat de heer Kamerbeek dit terrein
niet beheerst.
De heer Mr. Zeelenberg meent, dat de betekenis, die aan de woorden
van de heer Verhoeven moet worden toegekend, die van het geven van
goede raad is. Het efficiency-rapport zal moeten worden uitgevoerd door
mensen, die de leiding in het bedrijf hebben, doch die niet van alle
veranderingen die wenselijk zijn, het nut zullen inzien. Daarom acht
spreker het nuttig en nodig, dat het rapport wordt uitgevoerd door êen
buitenstaander, die op dit terrein deskundig is. Het is niet voldoende
dat men er wel wat van afweet. Spreker adviseert om, als het rapport
klaar is, er toch een specialist bij te nemen.
De Voorzitter wijst er op, dat de controleur der gemeente-financiën
volkomen deskundig en in staat is, de aan te brengen veranderingen te
helpen uitvoeren.
De heer Mr. Zeelenberg meent, dat een hoofdboekhouder, hoe deskundig
ook, de tijd zal missen om de veranderingen in te voeren, met als gevolg
dat de conclusies van het rapport niet worden doorgezet. Z.i. is het veel
verstandiger de uitvoering aan een buitenstaander op te dragen.
Ook de heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, wil afgaan op
het oordeel van de controleur der gemeente-financiën, omdat deze ten
opzichte van de bedrijven een volkomen zelfstandige positie inneemt.
Mevr. Van Nispen doet verslag van haar bevindingen van een cursus
personeelsleiding.
De heer Verspoor vraagt wat nu de bedoeling is, het rapport ter inzage
te geven aan de financiële commissie of aan alle raadsleden.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders dienaan-
gaande nog geen beslissing hebben genomen.
De heer Kamerbeek is het eens met de heer Verhoeven om niet na de
finale het rapport ter beschikking te stellen maar nu. In het particuliere
bedrijf worden efficiency-rapporten direct ter uitvoering doorgegeven. De
toepassing van de in efficiency-rapporten vervatte voorstellen is het meest
doelmatig als ze met experts in het bedrijf worden uitgevoerd. Heel
dikwijls gelukt het dan ook om verbetering te brengen. Spreker is er