Buitengewone Openbare Vergadering
van de Raad der Gemeente Heemstede
op Donderdag 5 Juli 1951, des namiddags om 7 uur.
5 Juli 1951.
207
Voorzitter: de heer Mr. A. G. A. ridder van Rappard, burgemeester.
Tegenwoordig zijn de leden: Mevr. J. van Nispen-van Wely en de
heren O. A. Brink, Mr. Dr. J. van Bruggen, W. J. H. van Hees, A. C.
Hopstaken, J. Kamerbeek, Ir. J. Kooijmans, N. J. van der Linden, Mr.
K. A. P. J. Pliester, W. J. Reijnders, Th. J. H. Verhoeven, A< J. J. Ver-
spoor, Mr. O. H. van Wijk, Mr. J. H. G. Zeelenberg, P. Zegwaart en de
wethouders Mr. R. C. Bakhuizen van den Brink, H. J. W. B. Disselkoen
en E. J. van Lent.
Secretaris: de heer N. Vos.
Afwezig met kennisgeving de heer A. J. van Houten.
De Voorzitter opent de vergadering op de gebruikelijke wijze.
De Voorzitter richt zich daarna tot de vergadering met de navolgende
rede:
Mevrouw en mijne heren leden van de Raad,
Wij zijn vanavond in buitengewone raadsvergadering bijeengekomen,
om het 100-jarig bestaan te herdenken van de Gemeentewet.
Het feit dat Zijne Excellentie de Minister van Binnenlandse Zaken
straks via de radio het woord zal richten tot alle gemeentebesturen van
ons land, die evenals wij in vergadering bijeen zijn, verleent aan deze
vergadering en herdenking een wel zeer bijzonder cachet.
Het accentueert naast de verbondenheid van alle gemeenten des lands,
zowel stad als platteland, het uitzonderlijke belang dat nog steeds wordt
gehecht aan dit historisch fundament der gemeenten, dat een eeuw
lang, in hoofdzaken ongewijzigd, het instrument bij uitnemendheid is
gebieken tot de wiide vlucht, die het gemeentelijk leven in de loop der
tijden heeft genomen.
Het ligt, lijkt mij, vanavond niet op mijn weg u daarop te attenderen,
waar ik er niet aan twijfel of bovengenoemde bewindsman zal daarop
straks de nadruk leggen.
Maar wel lijkt het mij niet ondienstig u vooraf, zij het een globaal,
beeld te geven van de gemeentelijke bestuursinrichting vôôr het van
kracht worden van de jubilerende Gemeentewet van 1851, opdat u daar-
door de tegenstelling met de huidige toestand der gemeente des te
duidelijker worde en hierbij tevens enige aandacht te wijden aan onze
destijds zo kleine gemeente Heemstede.
Voor een goed begrip dient u zich dan voor ogen te houden, dat vôör
1851 van rechtstreekse verkiezing der raadsleden geen sprake was, dat
de z.g. heerlijke rechten gedeeltelijk in ere waren hersteld, zodat vooral
ten plattelande de Heer grote bestuursinvloed uitoefende, dat de ver-
gaderingen van de raad niet openbaar waren, met alle gevolgen van dien
en dat autonomie en zelfbestuur begrippen waren, waarvan het platte-
land zo goed als volledig bleef verstoken.
Met de steden was het beter gesteld^ Elke stad had oorspronkelijk
een afzonderlijk regeringsreglement, waarin een zekere mate van auto-
nomie verankerd lag en bij K.B. van 4 Januari 1824 werden onderling
vrijwel gelijkluidende reglementen voor het bestuur der steden in Noord-
holland vastgesteld. Het bestuur was samengesteld uit een burgemees-