208 5 Juli 1951. ter, twee tot vier wethouders en een uit negen tot veertig leden be- staande raad. De koning benoemde niet alleen de burgemeester, maar bovendien de wethouders uit de leden van de raad, welke weer gekozen werden uit (zoals de terminologie toen luidde) „de vroedste en gegoed- ste ingezetenen der stad". Slechts in buitengewone omstandigheden had de koning de bevoegdheid om ook buiten de raad om de benoeming van de burgemeester te kunnen doen. De leden van de raad werden door een kiescollege voor hun leven benoemd. Het bestuur ten plattelande was geregeld bij reglement door het K.B. van 23 Juli 1825. Die besturen waren samengesteld uit een burgemeester, twee assessoren en een gemeenteraad bestaande uit zeven of negen leden, waarvan om de twee jaar één derde aftrad. De burgemeester werd be- noemd door de koning en de assessoren niet door de raad zelve, maar vanwege de koning door de heer staatsraad-gouverneur der provincie, uit de leden van de raad. De leden van de raad werden benoemd door de staten der provincie, nadat deze het plaatselijk bestuur hadden gehoord. Zelfs de secretaris werd benoemd door de koning op voordracht van de raad en van burgemeester en assessoren gezamenlijk. Onnodig lijkt het mij u te zeggen, dat van een werkelijke invloed speciaal van de plattelandsbevolking op het bestuur der gemeente toentertijd geen sprake was. Waar ik echter nieuwsgierig was om te weten te komen of de invoe- ring van de nieuwe Gemeentewet in de gemeente Heemstede in 1851 nog aanleiding had gegeven, zoals men dat toen noemde, tot deliberatiën, heb ik mij de moeite getroost de notulen van dit jaar eens door te nemen. Het enige wat ik daaromtrent heb kunnen vinden staat vermeld in de notulen van de vergadering van 1 September 1851, waarin de bur- gemeester kennis geeft, dat twee leden en twee plaatsvervangende leden door de raad moeten worden benoemd om met hem het bureau van stemopneming te vormen voor de a.s. verkiezing van de leden van de raad op 9 September. Na twee herstemmingen worden de leden Jan van der Weiden en het lid Tibboel als zodanig gekozen. Hierbij zij tussen haakjes vermeld, dat het aantal stemgerechtigde ingezetenen in 1851 slechts 76 bedroeg. Dit als gevolg van het toenmalige censuskiesrecht. En wellicht interesseert het u te vernemen wie van deze eerste vol- gens de nieuwe wet samengestelde raad deel uitmaakten. Voorzitter en burgemeester, tevens lid van de raad, was in 1851 Mr. F. de Monaaz Imans, lid van de prov. staten van Noordholland, rechter plaatsvervanger en advocaat bij de arrondissementsrechtbank te Haariem. Leden: J. Peeperkorn, J. van der Horst, J. C. Munk, J. van der Weiden Azn., C. Milatz en J. Wolbers. Ook voor ons nog bekende en geachte namen. Als secretaris-ontvanger fungeerde Willem Anthonie Dolleman, tevens ontvanger der rijksbelasting. De brandweer moet in die tijd wel uiter- mate tot de verbeelding van de raadsleden hebben gesproken, want, zo lees ik in de notulen, er waren niet minder dan vijf van de zeven raads- leden officieren van de brandspuit. In de vergadering van 13 October 1851 vindt dan de eerste wethou- dersverkiezing plaats en worden als zodanig gekozen Jan van der Horst en Jan van der Weiden. Uiteraard ligt het niet in mijn bedoeling en ontbrak mij daartoe de tijd, u de ontwikkeling te schetsen van onze gemeente in de afgelopen hon'derd jaar, maar wel wil ik toch niet nalaten enige gegevens en feiten, typerend voor die tijd, u te verstrekken en vlei ik mij met de hoop, dat deze u belang zullen inboezemen. Daar is allereerst de loop der bevoi- king. In 1851 bedroeg het aantal zielen der gemeente Heemstede 2632. Hier zij bij aangetekend, dat de gemeente Berkenrode een zelfstandige gemeente was. De burgemeester van Heemstede, meergenoemde Mr. de Monaaz Imans, was ook burgemeester-secretaris van Berkenrode. Deze

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 2