31
26 Juli 1951
-29 Maait 19517
2e Afd.
VERPACHTING BLOEMBOLLENGROND.
Aan de Raad,
Bij Uw besluit van 29 Juni 1950, no. 55 werd besloten
aan J. Kaptein alhier, voor de jaren 1949 en 1950 te
verpachten een perceel bloembollengrond, uitmakende
een gedeelte van de buitenplaats ,,Meer en Berg", groot
ongeveer 1350 R.R., voor een pachtsom van 1147.50
per jaar, onder nader door ons te stellen voorwaarden.
Nadat dit besluit door Gedeputeerde Staten onder dag-
tekening van 12 Juli 1950, no. 189, was goedgekeurd,
werd een pachtovereenkomst opgemaakt, waartegen
Kaptein echter bezwaren maakte, omdat de wettelijke
pachttermijn van zes jaren niet in acht genomen was.
De bij Uw bovengenoemd besluit bepaalde pachtsom
werd door Kaptein echter regelmatig voldaan.
Inmiddels doet zich de noodzakelijkheid voor, over
een gedeelte van de bij Kaptein in gebruik zijnde grond
de beschikking te krijgen, teneinde de gemeentelijke
kweektuin van de Vrijheidsdreef daarheen te kunnen
overbrengen. Zoals U bekend is, heeft de Algemene
Vereniging voor Bloembollencultuur de grond aan de
Vrijheidsdreef nodig in verband met de te houden in-
ternationale bloemententoonstelling en wel ingaande
1 September 1951.
Onlangs heeft met Kaptein een bespreking plaats
gevonden, waarbij deze zich bereid verklaarde een ge-
deelte, groot 500 R.R., nodig voor de gemeentelijke
kweektuin, van de bij hem in gebruik zijnde grond, met
ingang van laatstgenoemde datum weder ter beschik-
king van de gemeente te stellen, mits hem een schade-
loosstelling wordt uitbetaald van f 2500.
Dit bedrag wordt door Kaptein gevraagd, omdat
hij veel aan deze grond ten koste heeft gelegd, o.m.
door haar diep te laten spitten en er een grote hoeveel-
heid mest in te laten verwerken. Deze schadeloosstel-
ling komt ons, na raadpleging van een terzake deskun-
dige, billijk voor. Het wil ons voorkomen, dat het over-
blijvende gedeelte van de grond thans voor zes jaren
aan Kaptein kan worden verpacht.