258 27 September 1951. zlj zou dat ook zijn voor jongelui die wensen te trouwen, want zij zien helemaal geen perspectief. Ook de verklaringen, die we in de Troonrede hebben kunnen lezen en de commentaren die daarop gevolgd zijn, geven niet zo veel hoop dat in de toekomst van die kant veel medewerking kan worden verwacht. De heer Verhoeven merkt op, dat de regering overweegt een premie- lening uit te geven, waardoor daaruit gelden vrij zullen komen voor de gemeenten, waarmede in deze woningbouwgeschiedenis zou kunnen wor- den voorzien. Het zou een 2% lening zijn, terwijl de gelden, die door- geleend worden aan de gemeenten, tegen hogere percentages worden ver- strekt. Het verschil tussen de opbrengst en de 2 y2 die de regering dan zou moeten betalen, zou dan aangewend worden tot het maken van pre- mies om het aantrekkelijker te maken, ook voor kleinere spaarders, om gelden aan het rijk te verstrekken. Het is een soort van loterijsysteem. Spreker kan zich voorstellen, dat er van bepaalde zijde nog wel eens aan- merking op zal worden gemaakt dat de overheid meent op die wijze aan geld te moeten komen. Een tweede mogelijkheid is die, welke de heer van der Linden zo even heeft genoemd en b.v. in de gemeente Groningen is toegepast. Daar is n.l. een lening uitgegeven met een percentage, dat wettelijk geoorloofd is, terwijl er in kleinere gemeenten al leningen van die aard zijn gelukt. Er is nog een derde mogelijkheid en dat is de mogelijkheid waarop de heer Mr. Zeelenberg spr.'s aandacht heeft gevestigd. Er is n.l. het volgende gebeurd. In een kleine gemeente in ons land was een gereformeerde school- vereniging, die geld nodig had voor het bouwen van een school. De ge- meente kon niet aan het geld komen. Toen heeft die vereniging gezegd: dan zullen wij proberen dit geld te lenen. Vervolgens is ze naar een geld- schieter gegaan en het volgende aanbod gedaan: U moet natuurlijk, laten we zeggen, 4 van Uw geld hebben en de gemeente mag maar lenen tegen 4 U wilt het dus aan de gemeente niet lenen, welnu leen het aan ons. Als U aan ons leent, zult U waarschijnlijk wel een garantie willen hebben en de gemeente wil wel garant zijn, maar de gemeente kan maar garant zijn voor een lening van 4 In eigen kring zullen we de contante waarde van dat bijeen brengen, dat was een kleine f 6.000.en leen nu maar via ons, rechtstreeks aan de gemeente voor 4 Dit ge- tuigde van burgerzin, maar ook zeker van opoffering voor de eigen doel- einden. Spreker oppert de mogelijkheid, dat er misschien personen bereid gevonden kunnen worden om een dergelijke oplossing te vinden, bijaldien die andere dingen niet gelukken, o.a. dus de kwestie van die premielening. Spreker staat tegenover die premielening nogal sceptisch. Of die gelukken zal, daarvoor zullen we de nadere aanduidingen nog moeten afwachten. De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, zal gaarne gebruik maken van de gelegenheid om de heren Verhoeven en van der Linden te antwoorden en hij wil daarbij tevens even aanknopen aan datgene wat bij de vorige vergadering door de heer Mr. Pliester al is gevraagd. De heer Mr. Pliester heeft toen de vraag gesteld, welk standpunt burgemees- ter en wethouders innamen ten opzichte van het grote ongedekte niet door leningen gedekte bedrag, dat op het ogenblik bij de gemeente enigs- zins zweeft. Te dien aanzien kan spreker de heer Mr. Pliester wel mee- delen, dat burgemeester en wethouders op het standpunt hebben gestaan en ook nog staan, dat, wanneer de gelegenheid zich voordeed en zal voor- doen om op een redelijke basis geld, zoals wij dat nodig hebben, te lenen, zij die gelegenheid gaarne zouden willen gebruiken. De raad weet even- goed als spreker, dat de gemeenten op het ogenblik wat dat betreft in een dwangpositie zijn gebracht. Enige jaren lang hebben we geleefd onder een rentevoet van 3 en 3% met de situatie er bij, dat voor zover dat 3 en 3 y2 geld beschikbaar was, het rijk het eigenlijk in de regel al in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 12