260
27 September 1951.
zijn geabonneerd, innemen en waaruit blijkt, hoe weinig zij met ons mede-
leven. Men moet in dat opzicht niet zulke verwachtingen hebben van een
dergelijke actie als in een klein landelijk plaatsje. Het ligt in de bedoeling
van burgemeester en wethouders om ook met de plaatselijke financiële
instellingen en met andere organisaties die daarvoor in aanmerking
komen, overleg te plegen over de mogelijkheden die er hier zijn.
Daarnaast zal spreker gaarne ook in overweging nemen het denkbeeld,
dat door de heer Verhoeven naar voren is gebracht ten opzichte van het
bijbetalen van geld, wat in sommige kringen dan zwart geld genoemd
wordt. Maar het lijkt spreker zeer kwestieus of dat uiteindelijk door
gedeputeerde staten en door het rijk zal worden gesanctionneerd. Want
tenslotte is dit natuurlijk, hoewel spreker het persoonlijk helemaal niet
erg vindt, een systeem, dat met de politiek van de regering contrasteert.
Op die manier komt geld, dat wellicht anders in rijksobligaties zou zijn
belegd, doordat er langs een ommetje wat bij wordt betaald, dan ten
goede van de gemeente en spreker trekt sterk in twijfel of dat zal lukken.
Dat neemt niet weg dat burgemeester en wethouders het zullen onder-
zoeken en dat zij zullen trachten langs die weg tot een oplossing te komen.
De Voorzitter wil hieraan nog toevoegen, dit naar aanleiding van de
premielening, dat het alleen de bedoeling is, met die premie-lening het
verschil tussen de 40.000 en 50.000 woningen weg te werken door met de
winst, die uit de premie-lening voortvloeit, de bouw van 10.000 womngen
te financieren. Van de f 100.000.000.die beschikbaar komen, kunnen
maar 10.000 woningen worden gebouwd. Z.i. is deze premie-lening ten
dode gedoemd en zal zij geen effect sorteren.
De heer Mr. Pliester dankt de wethouder voor zijn uiteenzetting. Spre-
ker heeft zeer tot zijn spijt vernomen, dat burgemeester en wethouders
eenstemmig zich op het standpunt stellen, dat men alleen een lening aan-
gaat voor zover dit geld op het ogenblik nodig is. Spreker gelooft en dat
is helaas de fout van het systeem geweest in de laatste jaren, dat men
niet toen het nog wel ging, kapitaalsuitgaven heeft gedekt en ook toen
uit de begroting bleek, dat er ongeveer f 3.000.000.op lange termijn was
te dekken, dat men toen nog gebruik maakte van kasgelden van de ge-
meenfe en kasgeldleningen. Spreker meent dus hieruit te mogen beluiste-
ren, dat het op deze wijze door zal gaan en dat kan hij slechts betreuren.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, gelooft, dat de heer
Mr. Pliester hem dan slecht heeft begrepen of dat spreker zich niet duide-
lijk heeft uitgedrukt, want dat heeft hij helemaal niet gezegd. Spreker
heeft alleen willen doen uitkomen, dat niet alleen de laatste maanden,
maar eigenlijk al enige jaren lang, de positie zo is geweest, dat de moge-
lijkheid om op de door het rijk gestelde rentevoorwaarden geld te lenen
voor ons de facto niet heeft bestaan. En nu zien burgemeester en wethou-
ders er inderdaad geen bezwaar in om een gedeelte van wat zij nodig
hebben, tijdelijk te financieren met kasgeldleningen. Spreker gelooft dat
dit een systeem is, dat proefondervindelijk niet verkeerd is gebleken. Het
is zeker niet de bedoeling van burgemeester en wethouders geweest om
blijvende kapitaalsuitgaven op de duur maar steeds te blijven financieren
met kasgeld.
De heer Mr. Pliester verschilt van mening met de heer Mr. Bakhuizen
van den Brink of in 1946 of 1947 inderdaad geen leningen op lange termijn
tegen 3 '/2 voor de gemeente waren te krijgen. Spreker is van mening,
dat het toen wel zo was. Misschien niet zo erg gemakkelijk, maar toch
zeker niet in die zin, dat een gemeente als Heemstede, die zeer goed staat
aangeschreven, toen geen leningen kon krijgen, maar men heeft toen
bewust een ander systeem gekozen. Het doet spreker dan genoegen als hij
dat verkeerd begrepen heeft en dat in zekere zin het bewind ietwat in