27 September 1951. 263
vragen. Men kan alleen geval voor geval bekijken. De gevallen worden
geschift in normale, urgente en zeer urgente.
De heer Kamerbeek heeft al enige malen gehoord, dat jongelui met
trouwplannen zich afvragen hoe lang het wel kan duren voordat zij een
woning krijgen. Daarom vraagt spreker of er dan geen gemiddelde wacht-
tijd is vast te stellen, Dit houdt ook verband met de spaarzin van de
trouwlustigen en met de inkopen, die men moet doen lettende op op- en
neergaande prijzen. Spreker begrijpt volkomen, dat er uitzonderingen zijn
en dat de een misschien drie maanden en de ander een jaar moet wachten.
Als men de uitzonderingen er uithaalt, kan men echter zi wel een ge-
middelde wachttijd vaststellen.
De Voorzitter kan niet anders dan ontkennend hierop antwoorden. Het
gemiddelde is niet vast te stellen. Jonge paren die gaan trouwen moeten
zoveel mogelijk zelf woonruimte zoeken, opdat ze kunnen starten. Nu zijn
er zeer velen, die zouden kunnen introuwen bij een van de ouders. Anderen
kunnen dat weer niet. waarom zij bij hun aanvrage voorrang krijgen. Zo
moet ieder geval apart bekeken worden en kan men niet zeggen wat de
gemiddelde wachttijd is.
De heer Reijnders zegt, dat de raad heel veel lof heeft gehad voor het
college en speciaal voor de v/ethouder van de volkshuisvésting voor het
spoedig klaar komen van de wegen bij de J„ Verhulstlaan en de plannen
voor de bouw van woningen daar. Spreker gelooft echter niet, dat de aan-
nemer van dit complex woningen dezelfde voortvarendheid heeft als het
college. Dat is uit tweeërlei oogpunt funest. Allereerst dat de woningen
later klaar komen dan men meent en voorts omdat, eer deze woningen
exploitabel zijn, het kapitaal toch moet worden besteed. Naar sprekers
mening stagneert er wel het een en ander. Hij zou burgemeester en wet-
houders willen vragen de directeur van openbare werken opdracht te
geven toch speciaal op dit bouwen toe te zien, zodat dezelfde voortgang
wordt betracht als die de wethouder aan de dag heeft gelegd.
De heer van Lent. wethouder, antwoordt, dat dit werk inderdaad een
vier vijf weken op het werkschema ten achter is. Dat is echter een ge-
volg van omstandigheden welke zich voorgedaan hebben. Op het ogenblik
wordt er met grote voortvarendheid gewerkt. Spreker is van mening, dat
de achterstand nog ingehaald kan worden, tenzij er andere dingen voor-
komen waaraan ook de aannemer niets kan doen. Zo is het op het ogen-
bük buitengewoon moeilijk om stenen te krijgen, omdat alle stenen voor
defensiedoeleinden worden gevorderd. Kwam men vroeger aan een steen-
fabriek dan stonden daar hele tassen stenen opgestapeld, terwijl als men er
tegenwoordig komt, dan zijn dat één of twee wagenvrachten. Het is bui-
tengewoon moeilijk om te voorzien in datgene wat nodig is. Op het ogen-
blik wordt alles in het werk gesteld om de achterstand in te halen.
De heer van der Linden merkt op, dat het toch niet de bedoeling is om
eerst alle huizen helemaal af te laten bouwen, zgn. tot ze op hoogte zijn,
maar om blok voor blok klaar te maken, dat dan meteen bewoond kan
worden.
De heer van Lent, wethouder, antwoordt bevestigend.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.